1581. De muren hebben ooren.
Men bezigt deze uitdrukking, wanneer men iemand, die iets vertelt, wil te kennen geven, dat het raadzaam is, voorzichtig te wezen in zijn spreken; ook: in een gesloten vertrek moet men voorzichtig zijn met het behandelen van geheimen. In ongeveer denzelfden zin bezigt men: er is te veel dak (stroobedekking) op het huis of ook huis op 't dak (N. Taalgids XIII, 137; zie no. 397); in Limb. woeë veùl hegge zint, zint oock veùl mussje, waar veel muren zijn, zijn ook veel luistervinken (Jongeneel, 90). In Zuid-Nederland is onze zegsw. ook bekend (zie Waasch Idiot. 449 b; Antw. Idiot. 1909) naast er is look in de meersch (Schuermans, 326 b; De Bo, 648); er staat een boom in den weg (Schuerm. Bijv. 46); fri. der is mot om 'e teannen. Volgens Harreb. II, 111 b komt de uitdr. sedert de 17de eeuw voor. Vgl. het hd. die Wände haben Ohren; fr. les murailles ont des oreilles; eng. walls have ears; zie Wander IV, 1776 en vgl. lat. parietes arcanorum conscios timere.