1436. Loven en bieden.
Eene sedert de middeleeuwen voorkomende uitdrukking, waarvan de oorspr. beteekenis in Noord-Nederland niet meer wordt gevoeld. Onder loven verstond men eene zekere som voor iets vragen, zoodat loven het werk is van den verkooper, die een prijs vraagt voor zijne waar, en bieden dat van den kooper, die zegt hoeveel hij er voor geven wil. Vgl. mnl. veilen ende bieden; Kiliaen: Loven om te verkoopen, indicare, aestimare, pretium statuere rei venali; zie verder het Mnl. Wdb. IV, 717; 851; Goedthals, 91: Met loven en bien vergaderen de cooplien; Smetius, 108: Met loven ende bijen, komptmen by malcanderen; Huygens, Trijntje Corn. 270; Ndl. Wdb. II, 2539; Molema, 247: Te lof en te bod komen (mnl. te love ende te bode staen, setten; Halma, 327: Te loof en te bod komen; fri. to loof en to bôd; love en biede); Van Helten, Over de Faktoren van Begripswijziging der Woorden, 20; Schuerm. 352 b; Antw. Idiot. 1882: Tusschen 't loven en bee(d)en komen de kooplie toteen.