Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1364. Een leugen om bestwil,eig. een leugen om een goed doel te bereiken, waardoor die leugen dan min of meer verontschuldigd wordt, mnl. een dienstachtighe logenGa naar voetnoot2). Vgl. Cats I, 269 b: Ick weet het is een out verschil
Of oyt een mensch om beters wil
De waerheyt mag te buyten gaen.
V.d. Venne, 27: Een leugen om best is een slecht behulp; Valentijn, Ovid. I, 120: Dit 's een flink, die een leugen om besten wil weet te liegen; W. Leevend VII, 14: Een leugen om bestwil is geen zonde, zeit Salomon; Dagdief, 22: Daar mag wel wat van St. Ann' onder loopen, om best wil mag men wel eens liegen; Harreb. II, 18: Eene leugen om best wil is geene zonde (of schaadt niet); Ndl. Wdb. II, 2129; VIII, 1679; De Arbeid, 5 Nov. 1913 p. 1, k. 4: Moet je hen er op attent maken, dat je óók wel eens 'n leugentje-om-best-wil gebruikt om je uit 'n kleine onaangenaamheid te redden? Teirl. II, 209: 't Es 'n leugen om beterswille; Afrik. 'n leuen om beswil; hd. eine Lüge zum besten ist keine Sünde (Wander III, 255). |
|