Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 546]
| |
een stuk stof, waarvan men iets moet afsnijden’; Ndl. Wdb. III, 1196. In de 17de eeuw komt de uitdr. voor bij V. Moerk. 148: Evenwel vrienden so moet het vande langhte of vande briete komen; Doedyns, Merc. 2, 242: De winst moet'er tog uitgehaald werden, 't zy uit de breette of uit de lengte. Bij den Zuidnederl. schrijver Ogier, 164: 't Moet uyt de lengd' oft uyt de breede comenGa naar voetnoot1). Zie Harreb. I, 88 b en voor het Nederlandsch Taalgids IV, 284; fri. as 't net ut de lingte ken, dan mat 't war ut de bridte; eng. it must be found in the broad or the long (Prick, 65); syn. 't Moet uit de zak of uit de band komen (op Goeree en OverflakkeeGa naar voetnoot2)). |
|