Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1349. Van de leep krijgen (of geven),eene dial. uitdrukking voor klappen krijgen of geven; Harreb. II, 13 b; Ndl. Wdb. VIII, 1296. In de 17de eeuw komt zij voor bij Vondel, Harpoen, vs. 70 en in het Kluchtspel III, 41. De uitdr. is syn. van: van de kittel geven (Gew. Weeuw. I, 56), van de wapper geven (Frequ. II, 705), van de lat geven, het Zuidnl. iemand van de gisp (roede, zweep) geven (Antw. Idiot. 495); iemand van den spanriem geven (Waasch Idiot. 611); 17de eeuw: iemand van de lerp (uit lederreep?; fri. larp) gevenGa naar voetnoot1); van de pantoffel krijgen (Antw. Idiot. 938); zwans, zwens krijgen (Schuerm. Bijv. 403; Maastricht); van den deunstok krijgen of iemand van den deunstok geven (De Bo, 227); enz. Wat men in eigenlijken zin onder leep moet verstaan, is onzekerGa naar voetnoot2) |
|