1026. Job.
In verschillende uitdrukkingen komt de naam van dezen oudtestamentischen persoon voor. Vgl. zoo arm als Job, een Jobsbode, een brenger van slechte tijding, een Jobstijding (hd. Hiobspost, Hiobsbote; eng. Job's news, Job's post); een Jobsgeduld (fr. la patience de Job; hd. Hiobsgeduld; eng. the patience of Job), welke alle herinneren aan de geschiedenis van Job, zooals die in den Bijbel is medegedeeld.