905. De hielen lichten,
d.i. vluchten, er vandoor gaan; ook heengaan, vertrekken. In de 17de eeuw zeer gewoon; vgl. o.a. Hooft, Ged. I, 294; Pers, 164 a; 787 b en Vondel's Maeghden, vs. 1722. Verder Halma, 316: De hielen ligten, wegvluchten, lever les talons, s'enfuir; Tuinman I, 283; Harreb. I, 307 b; Ndl. Wdb. VI, 726. Synoniem is het 16de-eeuwsche de hielen wijsen, dat Plantijn vertaalt door monstrer les talons, s'enfuir; Halma, 218: de hielen toonen. Zie no. 773.