881. Aan de heidenen overgeleverd zijn.
Eene aan den Bijbel ontleende zegswijze, om aan te duiden, dat men in handen gevallen is van onmeedoogende, onbarmhartige menschen. Zie Matth. 20:19 en Luc. 18:32, waar Jezus aan Zijne discipelen o.a. verkondigt, dat hij aan de heidenen zal overgeleverd worden. Zie Zeeman, 276; C. Wildsch. V, 136: Voor wie gij zo bezorgd zijt even alsof het lief schaap aan de Heidenen stondt overgeleverd te worden; Amst. 76; en vgl. de synonieme uitdr. aan de Joden (of aan de Turken) overgeleverd zijn; Zeeman, 309; Harreb. II, 349 a; Nav. XXIV, 608.