Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend828. Er geen handwater bij hebben (of halen),d.w.z. er niet mede vergeleken kunnen worden; minder zijn. Onder handwater verstond men in de middeleeuwen waschwater, dat diende om de handen te wasschen.Ga naar voetnoot3) Dit werd voor en na den maaltijd den vorst geknield aangeboden door iemand, die hem in stand evenaarde.Ga naar voetnoot4) Vandaar kon iemand het handwater geven, reiken beteekenen: met hem vergeleken worden (vgl. hd. er reicht ihm das Wasser nicht; nd. he is gên Handwater tägen hum), waaraan handwater geven de beteekenis ontleende van vergeleken kunnen worden, tengevolge waarvan men ook zeide bij iemand geen handwater geven, niet bij iemand vergeleken kunnen worden. Door de bijgedachte aan niet bij iemand hebben of halen (mnl. niet hebben bi enenGa naar voetnoot5) ontstond weder geen handwater bij iemand hebben of halen. Zie Ndl. Wdb. V, 2027-2029; Erasmus XC; Mnl. Wdb. III, 142; Noord en Zuid XIII, 214; Halma, 205: Dat heeft daar geen handwater bij, dat is daar niet bij te vergelijken. Ook in het fri.: dat het er gjin hânwetter by. In Zuid-Nederland onbekend. Aan deze uitdr. ontleende handwater weder de beteekenis van niets; vgl. Kalv. II, 45: Zoo'n oud lijk is mij geen hand-water waard. |
|