733. Ergens in groeien.
Evenals men van verdriet en tegenspoed vermagert, afvalt, zoo kan men van genoegen en plezier groeien. Vandaar dat het middelnederlandsche mesten (vetworden) ende groyen, pleizier hebben, in de 17de eeuw groeien eveneens zich verheugen kon beteekenen; zelfs werd soms aangegeven hoeveel men toenam in dikte; ergens een handdik spek of reuzel in groeien, dat nog wel gebruikt wordt (zie o.a. Boefje, 12; 142: Die kale floddermadam die had'r 'n hand dik spek in gegroeid). Thans gebruiken wij het meestal in den zin van zich verheugen in een anders leed, zich op hatelijke wijze verheugen. In het Oostvlaamsch zegt men: zich vetten, zich verheugen in iemands ongelijk (Schuermans, 809 a); vgl. het fri. hy dijt wol in foet yn 't fjouwerkant (vierkant).