703. Zijn eigen glazen (of ruiten) ingooien of insmijten,
ook (met) zijn eigen drieguldens zijn glazen insmijten of door de ruiten gooien, d.w.z. zijn eigen zaak roekeloos en moedwillig bederven. Harreb, I, 239: Hij gooit (of slaat) zijne eigene glazen in; Haagsche Post 18 Dec. 1920 p. 1 k. 3: Anders gooien ze voor den zooveelsten keer hun eigen ruiten in; Nw. Amsterdammer 1 Juli 1916 p. 1 k. 3: Iedere huisvrouw weet toch dat zij eigen ruiten ingooit, als zij in een tijd van schaarschte haar kelder of provisiekast uitverkoopt. Vgl. het Friesch: yens eigen glêzen ynslaen; zie Ndl. Wdb. V, 36; in Zuid-Nederland: zijn eigen ruiten inslaan of uitslagen (Joos, 73; Antw. Idiot. 1050; Waasch Idiot. 563 b).