Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend694. Gierig als de pest,d.w.z. zeer gierig; in deze uitdr. heeft gierig nog wellicht de vroegere bet. van begeerig, daar de pest vele slachtoffers eischt; maar ook aan vrekkig kan worden gedacht, daar de pest niets van hare prooi teruggeeft; vgl. gierig als het graf (zie Spreuken 30, 16); in Jord. 399: gierig als de dageraad; zoo gierig als 'n brand (S.M. 90); zie Ndl. Wdb. IV, 2299. In het fri. sa gjirch as de pest; naast pestgierig (in Kunstl. 79); in Gron. gierig as 'n pod (pad); in Zuid-Nederland gierig als een spin (Joos 18); als een duvel of hij is zoo gierig dat hij brandt of stinkt (Teirl. 504; Antw. Idiot. 494); in 't fr. avare comme un chienGa naar voetnoot1). |
|