690. Zich laten gezeggen,
d.w.z. zich laten overreden, doen wat een ander zegt, gehoorzamen. Het wkw. gezeggen beteekent eigenlijk datgene zeggen, waardoor een ander aan onzen wil gevolg geeft; overreden, lat. persuadere. Vgl. Kiliaen: Sich laeten gheseggen, acquiescere monitis alicuius, obedire iussis alicuius; zie Mnl. Wdb. II, 1622; Ndl. Wdb. IV, 2176; Teirl. 501 en vgl. het zuidduitsche ihm gesagen lassen.