455. Als de dood zijn voor,
ook zoo bang als de dood zijn voor, zeer bang zijn voor, eig. wel zoo bang als voor den dood zijn voor; zie Ndl. Wdb. III, 1830. In de 18de eeuw komt de zegswijze voor in W. Leevend IV, 92: Die zelfde meid is zo bang als de dood van een groote vlieg. Ook alleen als de dood zijn, bang, verlegen zijn; o.a. in Sjof. 244: Wat was ze toch bang voor die vent, hè? Ze was as de dood voor 'm. Het tegengestelde is doodelijk van iets of iemand zijn, dol op iets of iemand zijn, eig. doodelijk verliefd zijn.