Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend175. Op één been kan men niet loopen (of staan).Ga naar eind175Deze zegswijze wordt gebezigd om iemand aan te moedigen na een glaasje nog een tweede te gebruiken; ook wel in andere soortgelijke gevallen. Vgl. Slop, 206: Oppassen, je verstand er bij gebruiken, scherpte hij zich zelf in. Toch.... op een been kan-je niet staan.... eentje nog? A. Jodenh. III, 14: Bet neemt het zakje balletjes dat zij bij Brijnie gekocht heeft, en geeft hem een. ‘Is dat alles?’ zegt Sam, aane begabbel, op één been kan 'k nie loope; H.v.Z., 600: Hier, op één been kan je niet staan. Synonieme uitdr. waren hiervoor: Ten gaet geen monic alleen; daer gaet noyt goed Monnick alleen; een goed Monik gaat niet alleen: dit gebruikt men als een beweegreden, wanneer ymand verzoekt om het by een niet te laten blyven, b.v. een glas wyn te drinken, een pyp tabak te rooken, enz. (Tuinman I, 28); de minrebroeders gaen alleen niet; de kapuciens gaan altijd getweeën. Thans nog dial. één soldaat en vecht niet; ze moeten gematen zijn. Zie De Cock1, 283; Antw. Idiot. 192; Harreb. I, 40; II, 88; III, 296-297; Taalgids V, 163; oostfri. up ên bên kan men nêt lopen; fri. op ien foet net gean kinne; fr. vous ne pouvez vous en aller avec une seule jambe; hd. auf einem Beine kann man doch nicht stehen! In het eng. zegt men: wet the other eye! |
|