Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend40. In Abrahams schoot zitten.Dit wordt gezegd van iemand, die een rustig, aangenaam leven leidt, of eene kostelijke plaats heeft; bij de militairen eene veilige plaats tijdens een gevecht, een veldslag, bij de manoeuvres (ook in het hd.). De uitdrukking is ontleend aan den bijbel en wel aan Lucas XVI:19-31, bepaaldelijk vs. 22-23. Zeeman, bl. 33, deelt aangaande den oorsprong het volgende mede: ‘De uitdrukking is ontleend aan de gewoonte der Oosterlingen, om bij den maaltijd aan te liggen op rustbanken, waarbij het hoofd des eenen rustte tegen den boezem, om zoo te spreken in den schoot van den anderen gast; zoo lag de discipel, dien Jezus liefhad, in zijn schoot volgens Joh. 13:23; er wordt door aangeduid de plaats, welke innige vertrouwelijkheid, hartelijke genegenheid verleent, zooals ook bij de Romeinen esse in sinu amplexuque. Daar nu Abraham de hooggeëerde en geliefde stamvader was, die na zijn dood in het paradijs was opgenomen, werd de plaats aan het hemelsche gastmaal naast hem als de schoonste eereplaats beschouwd, zooals in het algemeen het aanzitten met of ook het aanliggen in den schoot van Abraham, Izaäk en Jacob voor de grootste eer, het hoogste genot in het toekomstige leven werd gehouden. Van daar dat ook in de taal van ons volk met die uitdrukking een rustig, genoegelijk leven wordt aangeduid’, Vgl. in het Mnl. in Abrahams scoot varen (of leven; Mnl. Wdb. VII, 656); in de 16de eeuw; rusten in Abrahams schoot;Ga naar voetnoot2) fr. être dans le sein d'Abraham; hd. in Abrahams Schosz kommen, sitzen; eng. to be in Abraham's bosom. |
|