(strophische gedichten), in
geschriften der wetenschap (Maerlant's didaktiek), in de mystiek van
Ruusbroec, is hij onmiskenbaar. In de wereldlijke litteratuur nemen wij hem
waar in de rijmkronieken, in den kanselarijstijl (oorkonden, rechtsbronnen),
in de taal der legisten (o.a. 't Scaecspel en dat Kaetspel ghemoralizeert). Den invloed van het Fransch, de
omgangstaal der hoofsche kringen in Vlaanderen en Brabant, kan men in de
litteratuur verwachten in uit het Ofr. vertaalde of nagevolgde geschriften,
in de ridderromans, den Reinaert, de boerden en sproken,
in die Rose e. d.; in later tijd ontstaat een
conventioneele dichtertaal bij de rederijkers. De nog weinig gevormde taal,
d. w. z. de omgangstaal, die hoogere behoeften moet gaan vervullen, zal vaak
eenigszins slaafs in zinsbouw een hooger staande cultuurtaal nabootsen,
waardoor wij vreemde constructies en zinswendingen in de schrijftaal kregen,
waarvan enkele zich later hebben gehandhaafd en het burgerrecht hebben
verworven. Een zelfstandige, aan het Oudfransch parallelle, ontwikkeling van
sommige synt. verschijnselen blijft evenwel mogelijk.
De invloed van het Hoogduitsch is gering en is niet doorgedrongen in de
levende taal. In de litteratuur der 14e en 15e eeuw heeft de Mhd. hoofsche litteratuur haar
voorbijgaanden invloed doen gelden op enkele, meest Hollandsche, schrijvers.
De Brabantsche mystieken Hadewijch en Ruusbroec ondervonden inwerking van de
taal der Hoogduitsche mystici; de Limburgsche Sermoenen en
de St. Brandaen zijn uit het Hoogduitsch vertaald; in de
15e eeuw wordt een enkel wereldlijk lied uit het
Hoogduitsch nagevolgd of vertaald. Deze invloed was echter van korten duur
en heeft zoo goed als geen sporen nagelaten in de geschreven taal.
Aan al deze factoren heeft men bij de beschrijving der Mnl. syntaxis van de
verschillende gewestelijke of individueele talen, die samen het Mnl. vormen,
zijn aandacht te schenken. In menig paragraaf is dan ook op invloed van of
overeenkomst met een der genoemde talen gewezen, is opmerkzaam gemaakt op
het tijdperk, waarin het verschijnsel zich vertoont of verdwijnt, en op het
dialect, waarin het wordt waargetroffen.
Opm. Over den invloed van het Latijn op 't geestelijk lied zie J.A.N.
Knuttel, Het Geestelijk Lied, bl. 471; over dien van het
Fransch zie J.J. Salverda de Grave, De Franse Woorden in het
Nederlands, bl. 323 vlgg. en l' Influence de la langue
française en Hollande d'après les mots empruntés,