Roemruchte Reinaert verkend
Het verhaal van Reintje de Vos blijft actueel; zijn sluwe streken zijn in elk tijdperk herkenbaar. Daarom heeft iedere periode zijn eigen Reinaert. Want de bespottelijkheid van gezagsdragers is tijdloos. Ze is al heel vroeg te boek gesteld. Het vindingrijk manoeuvreren van de uitgeworpene -of hij nu als schavuit, als anarchist, als provo of als verzetsheld wordt voorgesteld- kreeg autoriteit én lezers. Soms is de overwinning van listigheid op dom geweld aan de orde. De andere keer illustreert het Reinaert-verhaal de opkomst van de burgerij: feodale adel en geestelijkheid die een lesje krijgen. Het Reinaert-epos is ook mísbruikt. Er bestaat een ‘Dietsch’ bedenksel uit 1941, met de vos als NSB-er in de clinch met een ‘Jo(o)d - ocus’, een onbetrouwbare Semitische neushoorn.
De sympathie voor de streken van Reinaert, brutale slimmerik die de veinzers, deftigen, onbenulligen voor de gek houdt, de steunpilaren van de maatschappij afzet en om de tuin leidt, is grenzenloos en van alle tijden. De Gentse monnik Nivard schreef ±1150 het verhaal over Ysengrimus. Uit Frankrijk komt Le roman de Renart (twaalfde/dertiende eeuw). Van den Vos Reynaerde, een van de hoogtepunten in de Zuid-Nederlandse literatuur in de Middeleeuwen, dateert uit de dertiende-eeuw.
De bronnen van dit Vlaamse dierenverhaal gaan terug op vier handschriften: twee uit de dertiende en twee, in gedeelten, uit de veertiende eeuw.
Over het auteurschap van Van den Vos Reynaerde zijn boekenkasten vol geschreven. Als schrijver komen in aanmerking een Vlaamse Willem uit Gent (hij wordt aangeduid als ‘Willem die Madoc maecte’) en een zekere Arnout, Aernout (of Perrout?). Zij worden beschouwd als maker(s) van deze berijmde Reinaert (3.472 versregels) of gedeelten ervan. Uit de veertiende eeuw stamt de Reinaert II, een proza-versie die minder moraliseert dan de Reinaert-verzen.
Reinaert is nog niet vergeten. Om de vier jaar trekken in september de praalwagens van de Reynaert-Ommeganck door het Zeeuwse Hulst. Reinaert de vos, koning Nobel, Bruyn de beer, de haan Coppe, Tibeert de kater en de andere Reynaert-dieren figureren in een stoet, die door kinderen op één lijn wordt gesteld met carnaval. Lezers worden wereldwijd op Reinaert-verhalen getracteerd, in talrijke versies en varianten van het diersprookje, waarin de vos Reinaert wordt aangeklaagd wegens zijn schurkenstreken tegen de andere dieren.