Limburgs boekjuweel. Cultureel erfgoed in Limburgse bibliotheken
(2005)–Jos Stijfs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
Een van de afbeeldingen uit de achttiende-eeuwse Lutherbijbel: voorwerpen uit de tempel van Jeruzalem; joodse priesters; de afgod Moloch met koelenkop.
| |
[pagina 105]
| |
Lutherbijbel in HeerlenEen imposante bijbel; zijn volume verwekt in de studiezaal enig opzien. In zwaar leder gebonden, restanten van koperen sloten op de twee vuisten dikke boekband. Deze kolos bevindt zich in het Stadsarchief Heerlen, waar hij in 1983 ongenummerd werd aangetroffen; hij was ogenschijnlijk zelden door iemand ingekeken. Thans is hij te zien in een vitrine in het kasteel van Hoensbroek. Het gaat om de Biblia, das ist die gantze Heilige Schrift, Alten und Neuen Testaments, in de beroemde vertaling van Maarten Luther en voorzien van diens inleiding en annotaties in de marge. Deze editie is in 1730 in Tübingen uitgegeven onder toezicht en directie van Christoph Matthäus Pfaff, ‘onder censuur en met privilege van de theologische faculteit van Tübingen en de abt van het klooster Lorch’. De tekst was geredigeerd en van nader commentaar voorzien door Johann Georg Cotta, professor in de theologie en de taalkunde, die daarbij door ‘doctoren, hoogleraren, kanseliers en proosten’ was geholpen. Het deel met het Nieuwe Testament werd bewerkt door de theoloog en taalkundige dr. Johann Christian Klemmen.
De bijbel, die een ‘harmonie der evangeliën’ bevat, werd opgedragen aan Eberhard Ludwig, hertog van Würtemberg. De schrijvers noemen hem ‘onze genadigste landvorst en Heer’ en duiden hem ook aan met ‘de geheiligde persoon uwer Hoogvorstelijke Doorluchtigheid’. De samenstellers en uitgevers zijn ‘de onderdanigste knechten’ van de hertog. Hij was de lutheranen goed gezind. Maarten Luther, die het belang van de prediking in de volkstaal benadrukte, was de eerste die ‘de Bijbel Duits liet spreken’. De uitgave van zijn bijbelvertaling was zonder meer de grootste letterkundige gebeurtenis van de zestiende eeuw binnen het Duitse cultuurgebied. Al spoedig verschenen vele vertalingen, meestal in grote oplagen. De hier besproken achttiende-eeuwse editie is mede aantrekkelijk door zijn afbeeldingen: al schijnt het volume van dit boek mensen af te schrikken, de uitvoerige prentvertellingen maken deze reus toch wat minder ongenaakbaar. En een ook voor de gewone man goed toegankelijke Heilige Schrift, een volksbijbel, was Luthers opzet.
De bijbel -met vijfhonderd genummerde en ongeveer honderd ongenummerde bladzijden- bevat schitterende gravures van Georg David Nessenthaler en Johann Amman. Op één bladzijde worden voorwerpen uit de tempel in Jeruzalem afgebeeld samen met afgoden. Afgod Moloch met koeienkop parmantig tronend op een oven. In zijn gloeiende armen een pas geofferde baby. De toonbroden en het heilige vaatwerk, ze zijn minutieus uitgetekend en in vakjes gezet. Behalve de illustraties van de tekst zelf vindt men bij menig hoofdstuk ook een afsluitend siervignet met het motto ‘Gott allein die Ehr’, omgeven door tierelantijnen. | |
[pagina 106]
| |
In de hoofdstukken zijn de veelvuldige commentaren gezet in een afwijkende letter, zo'n fragment begint met een (ongekleurde) sierlijke letter. Daarnaast vallen de ‘Anwendungen’ of toepassingen op. Dat zijn aanbevelingen voor ‘nuttig gebruik’, waar meestal een kort gebed op volgt. Aanbevolen is ondermeer dat ‘men de gemeenschap van ongelovigen moet mijden’. Een even duidelijk commentaar: ‘Openlijke zware zonden moeten ook openlijk en nadrukkelijk zwaar bestraft worden, opdat de toorn Gods afgewend worde’.
Die didactische of moralistische opzet komt ook in de afbeeldingen tot uiting. Zo wordt in een fraaie allegorische gravure van Johann Amman het tijdperk van het Oude Testament vergeleken met de Nieuwtestamentische periode. Christus zweeft in een aureool door de lucht terwijl engelen met het Nieuwe Testament komen aanvliegen. De Messias is een kwieke bevrijder; hij wekt de Oudtestamentische mensen op. Die liggen vastgekluisterd aan de stenen tafelen van Mozes, de wet van het Oude Verbond. Zij worden door slangen belaagd; sommigen zijn afgebeeld met afgodsbeeldjes en andere heidense attributen. De bijbel bevat ook een Chronologia, een tijdsregister van de bijbelse gebeurtenissen: In het jaar 1 worden de schepping van de aarde, planten, de dieren en tenslotte de mensen, vermeld, en ook de zondeval. Tijdens het jaar 2 worden de eerste mensen buiten het aards paradijs geboren.
Het is niet zó vreemd dat er zich een Lutherbijbel in Heerlen bevindt: de lutheranen hebben oude banden met Limburg. De Limburgse rijksarchivaris, priester-historicus Jos Habets (1829-1893) heeft in 1874 de lutherse wederwaardigheden in Limburg beschreven. Vanaf 1521 zijn in de Nederlanden boeken van Luther bij keizerlijk plakkaat verboden; ze belandden op de brandstapel. Op 1 juni 1523 werden twee monniken, twee ‘Lutherse ketters’ in Brussel verbrand. ‘Lutherye’ werd al gauw een ander woord voor ketterij. Ook Roermond verbrandde al in 1523 lutherse boeken. In Aken zijn in 1524 enige lutheranen in het openbaar met het zwaard onthoofd. Enige jaren later belandde in Vaals prediker Jacob van Lovendaal met doorstoken tong op de brandstapel wegens ‘Lutherye’. In Maastricht waren hageprekers eveneens actief. Omstreeks 1527 werden ze in de herberg ‘De Lanscroon’ opgesloten. Veertig jaar later belaagden ‘muytmaekende’ gereformeerden de kerken van de ‘catholyken’ die ‘paepsche stoutigheden’ en vergaande pesterijen bedreven jegens de aanhangers van de Reformatie. In 1634 kreeg Maastricht zijn eerste classis (afdeling in de protestantse kerkelijke organisatie). In Heerlen kwam in 1649 de eerste vaste predikant. In 1984 vierde Maastricht 300 jaar Lutherse Kerk.
Bij de Nederlandse lutheranen heeft Vaals vanouds een naam als toevluchtsoord. De plaats behoorde vanaf 1632, na de verovering door Frederik Hendrik, tot de Staatse Nederlanden. Vanuit het katholieke Alten -waar hervormden | |
[pagina 107]
| |
zich pas vanaf 1801 konden permitteren hun geloof openlijk te belijdenweken vele lutheranen uit naar het naburige Vaals. In Vaals bouwden de hervormden in 1736 de achthoekige ‘Lutherse Tempel’. Nu is het gebouw voor culturele doeleinden in gebruik. Later in de achttiende eeuw kwam de lutherse lakenfabrikant Johan Arnold von Clermont die er zich met bedrijf en familie vestigen. Hij liet Vaalsenaren voor zich werken. De Clermonts resideerden in een paleisachtige gebouw, dat nu in gebruik is als gemeentehuis. Af en toe ging het er overigens heet aan toe tussen katholieken en lutheranen. In 1762 vochten ze letterlijk om een Vaalser dopeling. De katholieke pastoor en koster werden na de rel verbannen.
De Lutherbijbel uit Heerlen is niet uniek. De belangrijkste Nederlandse (prenten)bijbels zijn uitvoerig en systematisch beschreven in de reeks Bijbel en Prent van het Boekencentrum in Den HaagGa naar voetnoot1.. De oorspronkelijke opzet van auteur Wilco C. Poortman, álle grote en kleine Nederlandse prentenbijbels tot 1850 te beschrijven, bleek niet haalbaar. In aansluiting op dit project werden in 1983 te Doorn in een tentoonstelling ‘Boekzaal der Nederlandse bijbels’ honderdelf nummers getoond. In hetzelfde jaar liep de tentoonstelling ‘Luther in de Lage Landen’ in Rijksmuseum Het Catharijneconvent in Utrecht. De aandacht was vooral gericht op Luthers invloed in de Nederlanden in de zestiende eeuw en op de geschiedenis van de Nederlandse lutheranen. Ook hun kerkschatten uit de zeventiende en achttiende eeuw lagen er uitgestald. | |
Heerlen, Stadsarchief: Bibliotheek Sint-Pancratiusparochie nummer 15.
|