Romeins Ardennen-offensief
Michel Bormann, pastoor in het Duitse plaatsje Daleiden in de Eifel liet in 1846 bij uitgever C. Plaum in Prüm een boekje verschijnen over de geschiedenis van de Ardennen. Het heet Nachlese zu dem ersten Theile meiner Beiträge zur Ardennen Geschichte. Bormann was behalve zielenherder ook koninklijke schoolinspecteur en lid van de ‘Vereniging van Historie-vrienden in de Rijnlanden’. Hij droeg zijn pennenvrucht, die ik aantrof in het Stadsarchief van Heerlen, op aan de koninklijke Landrat, de hoogwelgeboren heer Moriz. Het convict voor jongens in Trier profiteerde van de opbrengst van het boekje, dat zeveneneenhalve Groschen per exemplaar kostte.
Bormann geeft een overzicht van de Romeinse legerplaatsen, heirbanen en slachtvelden in de Ardennen tussen Sankt Vith en Lutermange, nabij Bastogne. Hij beschrijft de Romeinse vestingen ten tijde van Caesars offensief tegen de Eburonen onder leiding van Ambiorix, over de veldheren Sabinus en Cotta Cicero en de strategische operaties in de Ardennen.
In het winterkwartier bij de plaats Thommen vond een veldslag plaats waarbij ongeveer twintigduizend militairen in het strijdperk traden. Door de Maas over te steken verrasten de Eburonen de Romeinen terwijl zij hout kapten in de bossen.
Bormann vraagt zich afwaar het belangrijkste Eburonenbolwerk zich bevond. Hij weet het niet zeker; hij zegt dat sommigen het zoeken bij Wittem, tussen Aken en Maastricht; anderen veronderstellen dat het kamp bij Baroux (bij Luik) of bij Tongeren gelegen moet hebben. Een belangrijke legerstelling van Cicero bevond zich bij Niederwampach.
De schrijver heeft ook twee fraaie kaarten getekend, waarop ondermeer de Langmauer is te zien, de Romeinse verdedigingslinie tegen de Eburonen in het Oslinggebied.
Bormann schuwt niet in zijn geschiedkundig verhaal sfeer en lokale kleur te brengen, wanneer hij vertelt over Romeinse bodemvondsten: stenen badkuipen, tegels, schrijfgriffels en urnen. Maar ook wil hij de bewoners tussen Maas, Moezel en Rijn door middel van zijn boekje inprenten dat hun voorvaderen bijna tweeduizend jaar geleden in een hevige vrijheidsstrijd waren verwikkeld. Zij vochten tegen de Romeinse slavernij en ‘drenkten de bodem met hun bloed’.