Vrome hof van dames in Thorn
Een in 1903 verschenen boekje, pretentieus uitgevoerd: zwaar papier, fraaie initialen in de tekst. Het is later in kunstleer gebonden. Edmond van Wintershoven, pastoor te Emael (B) is de schrijver van Staat van het vorstelijk Hof en van het land van Thorn (MDC - MDCCC), dat door ‘F. Schmitz, Groote Gracht 3, Maastricht’, werd uitgegeven. In het Stadsarchief van Heerlen bevindt zich een exemplaar. Van Wintershoven schrijft, dat hij een kwartijntje (een boekje in kwarto formaat) heeft ontdekt over de ambten en bedieningen in het stift van Thorn gedurende de laatste twee eeuwen van zijn bestaan, van 1600 tot 1800. Het is de bewerking van een verder niet genoemd werkje. Het heeft de functie van register, met een volledige lijst van alle abdissen, dekanessen, kanunnikessen, kanunniken enzovoort.
Aan het eind van de tiende eeuw stichtten graaf Ansfried van Teisterbant en zijn echgenote Hilsondis van Strijen een kerk en klooster, waarvan hun dochter Benedicta de abdis werd. In de twaalfde eeuw kwam hier een vrijwereldlijk Rijksstift uit voort, een klein onafhankelijk vorstendom, dat tot het Heilige Roomse Rijk behoorde. In het rijke stadsstaatje, een gebiedje waar slechts joffers van de allerhoogste adel welkom waren, regeerde in een paleisje de abdis-vorstin. Van de strenge kloosterregel van Benedictus schakelden de joffers over naar het soepeler kanunnikessen-bestaan.
Niet alleen dorpen in de omgeving van Thorn, zoals Grathem, Baexem, Ittervoort en Stramproy, vielen onder de heerschappij van het stift, maar ook bijvoorbeeld het zuidelijker gelegen Abdissenbosch, een rectoraat onder Waubach / Ubach over Worms, en plaatsen in het huidige Belgisch-Limburg als Kinrooi en Kessenich.
Van Wintershoven was kennelijk onder de indruk van de omgang, de hoofse bedrijvigheid en het aantal functies in het vrije vorstendommetje. ‘Handtastelijk wordt hier de waarheid bevestigd van het aloude spreekwoord: onder den kromstaf is het goed toeven’. Met andere woorden: tal van personen profiteerden van de abdij en het kapittel, waar zij op niet al te moeilijke wijze in hun onderhoud konden voorzien.
De opsomming van functies en namen is in drieën verdeeld: I: Het Hof; II: Het Kapittel: en III: Het Landgerecht. De lijst van vorstin-abdissen begint met ‘Josina, graffine zu der Marck’, die in 1577 werd gekozen en in 1604 overleed. De vorstin-abdis Anna van Salm-Reifferscheidt huwde met graaf Jan van Ritbergh, nog geen jaar nadat zij -in 1646- was gekozen. Telgen van beroemde vorstelijke en hoogadellijke geslachten regeerden in Thorn, zoals Lotharingen, Saksen, Leeuwenstein, de Palts. Een abdis in Thorn omringde zich met -eveneens adellijke- coadjutrices, een hofmeester, een ‘cavalier’ en een minister.