Ontvanger vocht tegen drankduivel
J.A. Antfang, ‘Ontvanger der Rijksmiddelen aan de Wezelsche Barrière bij Venlo’, ergerde zich in 1863 aan de zijns inziens veel te lankmoedige houding van de geestelijkheid tegenover drankzucht. Hij waagde het -vroom verpakt en in onderdanige frasen- de geestelijken de les te lezen in een brochure. Zij droeg de titel: Nederige opmerkingen en ootmoedige bede van een Roomsch Katholijk Correspondent der Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank. Het bij Van der Made in Amsterdam gedrukte boekje behoort, beroofd van zijn kaft, tot de collectie van het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg te Maastricht.
Antfang kreeg in zijn strijd tegen de drankduivel en de verheffing van de verslaafde ‘slachtoffers van den Booze’ niet veel steun. De drankbestrijders verkondigden de lof van de matigheid. Deze bezorgde ‘den werkman het aangroeien van zijn welstand, het geluk in 't huisgezin en het genoegen van een eerlijk geweten’. De ijveraars overtreffen elkaar in het gebruik van dikke woorden en uitroepen zoals: ‘De alkohol is de grootste aanhitser van de zedeloosheid onzer eeuw’. Wat verbitterd schrijft Antfang: ‘Nog hoor ik het antwoord een uwer, den Hoog Doorluchtigen, Zeer Eerwaarden Monseigneur, Bisschop van Roermond (Mgr Paredis), op Pinkstermaandag van 1860 mij gegeven: ‘Het is zoo erg niet. Hier drinken de menschen bier en “weinig jenever”’. Antfang is ad rem: ‘Echter ontmoette ik dien dag in de residentie van deze Doorl. Kerkvoogd, in zes herbergen, 62 mannen en 11 vrouwen -van half elf tot twee ure- die, uitgenomen 2 mannen die bier nuttigden, allen jenever dronken! Ziedaar dus eene vergissing van dien Herder omtrent Zijne kudde’.
Het alcoholisme, dat rond de eeuwwisseling de overgang van een agrarische naar een industrieel-kapitalistische samenleving begeleidde, was vooral in Limburg een groot probleem. Volgens een statistiek telde Limburg in 1905 één bierhuis op zestig inwoners. In Brabant was er één op honderdvijftig inwoners en in Friesland maar één op 738 inwoners. Het Limburgs record had Weert met ‘210 bierhuizen op 10.000 zielen’.
Antfang noemt zich in zijn bede een ‘geloovig Roomsch-Katholijk’. Hij beroept zich op paus Pius IX, die het oprichten van anti-drankbroederschappen met aflaten stimuleerde.
Op de ‘jeneverslaven’ gaat namelijk de ‘uitwerking der preek’ verloren, voor het geloof lopen ze niet warm. ‘Het goede zaad is reeds verstikt’. Antfang schetst hoe mannen 's zondags na de kerk ‘een dropken’ nemen en dan ‘bedwelmd en brommend thuiskomen’, ‘als een beest eten en het overige van den Zondag verslapen’. In de matigheidsvereniging staan echter voormalige dronkaards bekend als helden die de drankduivel hebben overwonnen.