Volkse en officiële kruidenbijbel
Hieronymus Bock (1498-1554), bijgenaamd Tragus, was een Duitse pastoor die tevens arts en kruidenkenner was. De bibliotheek van het SVD-missiehuis te Steyl bezit Das Kreuter Buch. Het is een soms aandoenlijk, vertellerig werkje dat in 1546 in Straatsburg werd gedrukt. De ijl ingekleurde titelbladzijde is met de hand geschreven en versierd.
Bock, die zijn inspiratie ondermeer opdeed als goedgemutste opzichter in tuinen van adellijken, besluit menige plantenbeschrijving met een vrome uitroep. Hij wijkt graag uit naar psalmteksten bij het verklaren van de werking van geneeskruiden. Zo doen de pastoor en de kruidenkenner zich gelijkelijk gelden als Pfarrer Bock de Peonia (Pioen) bespreekt: ‘Peonia in de kinderwieg beschermt kinderen tegen schrik, tegen spoken en toevallen in de nacht’. Maar Bock vertelt even uitvoerig over wat de ‘Teutschen’ 's winters zoal koken: wikken, linzen, bonen, noten. En over het bereiden van ‘Cappes’ (kool), sieraad van de ‘Teutsche Speisekammer’. Hij is dol op verkleinwoorden (‘Kräutlein’, ‘Körnlein’) en spreekwoorden als: ‘Salz und Brot, klagt man immer in der Not’ (als hij het heeft over broodbakken).
In 1530 is in Straatsburg Das Kreüter Buch oder Herbarius gedrukt, een anoniem werk, door Johannes à Cuba ‘in teutscher Sprache’ bewerkt en door Balthasar Beck in Straatsburg uitgegeven. Een wat primitievere uitgave dan de eerder beschreven werken van Fuchs en Bock. In dit exemplaar zijn de afbeeldingen van planten en de titels door een niet geschoolde hand ingekleurd met een fel-blauwe, haast lichtgevende verf.
Van zwaarder kaliber en beroemd is het volumineuze Neu volkommen Kräuter Buch van Bocks tijdgenoot en leerling Jacobus Theodorus Tabernaemontanus. Hij was doctor in de medicijnen en keurvorstelijk lijfarts. Zesendertig jaar heeft hij gewerkt aan het boek van ruim vijftienhonderd bladzijden, waarin drieduizend kruiden worden besproken. De medici Casper en Hyronimus Baunin hebben het aangevuld en in 1687 in Bazel laten drukken bij Johann Ludwig König en Johann Brandmüller.
Dit werk had eeuwenlang een bijna officiële status als handboek en werd door talloze artsen gebruikt, verbeterd en steeds opnieuw uitgegeven. Er is nauwelijks een kruidenboek denkbaar zonder dat er iets van Tabernaemontanus in terug te vinden is. Vergelijk oude kruidenboeken bijvoorbeeld met moderne tuinboeken. Overeenkomst: eindeloos wordt uit teksten van andere schrijvers geput, gevarieerd. De compilaties zijn soms moeilijk uit elkaar te houden.