Limburgs boekjuweel. Cultureel erfgoed in Limburgse bibliotheken
(2005)–Jos Stijfs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
Maria Sibylla Merian en haar ambitiesEen vrouw die zich in het Duitsland van de zeventiende eeuw toelegt op het schilderen van bloemen, insecten, het kweken van bloemen en vlinders, en daarnaast natuuronderzoek verricht. Ze neemt afscheid van haar man en gaat met twee dochters naar Friesland, waar zij zich bij een vrome commune aansluit. Zij bezoekt Amsterdam en bestudeert daar vlinder- en rariteitenkabinetten van notabelen. Vervolgens reist ze samen met een dochter per zeilschip naar Suriname en werkt daar twee jaar. Als ze in Nederland terug is, beschrijft en schildert ze wat ze zag. Er verschijnt van haar een boek over insecten en andere dieren dat wereldberoemd is geworden.
Zowel het werk als het uitzonderlijke leven van Maria Sibylla Merian (1647-1717), kunstenares en natuuronderzoekster en een voor haar tijd zeer zelfbewuste vrouw, zijn nog altijd actueel. Een bron van voortdurende verwondering over wat in één leven zo al mogelijk is. In de bibliotheek van het SVD-missiehuis in Steyl bevinden zich twee van haar werken, Over de voortteeling en wonderbaerlyke veranderingen der Surinaamsche insecten, waar in de Surinaamsche rupsen en wormen, met alle derzelver veranderingen, naar het leeven afgebeelt en beschreeven worden door Maria Sybilla Meriaen, en Surinaamsche en Europische Insecten - rupsen, wormen, padden, hagedissen, slangen, spinnen, kikvorschen en visschen - naer het leven en levengrootte geschildert en nu in 't Koper overgebragt. Het zijn twee uitgaven op groot formaat, in 1730 door Jean Frederic Bernard te Amsterdam gedrukt, gebonden in één lederen band met goud-opdruk. De uitgever was Joannes Oosterwyck. Het boek bevat een schat aan kopergravures, die in dit exemplaar ook prachtig met de hand zijn ingekleurd.
Insecten en bloemen in wonderlijk heldere, soms fel oplichtende tinten. Oranje, varianten rood, scharlaken paars en groenen zó sterk en fris van koloriet, alsof het pas gisteren is geschilderd. Een felgele geborstelde rups op een pruimenboom. Rozen, Spaanse jasmijn, klaprozen, anemonen, de oorspronkelijke onverknipte Hollandse tulpen (zonder franjes en ruches), gecompliceerde orchideeën en lelies. Deze zijn talloze malen gereproduceerd. Dat geldt minder voor de afbeeldingen van het ‘koolbloeizel’, koolzaad waar rupsen zich aan te goed doen, van de worstelende krokodil of van ‘zes jonge Bosch Rotten (bosratten) die met hun staarten in de staart van de moeder verstrengeld waren’.
Evenals in de schilderingen is Merian zeer nauwkeurig in haar beschrijvingen. Eén zo'n detail: zij heeft Indianen ontmoet, bij wie zwangere vrouwen door middel van het zaad van de ‘Krerekrere’ (Flos pavonis, pauwebloem of | |
[pagina 76]
| |
Exotische insecten en een buidelrat met jongen, een van de vele mooie gravure's uit Maria Sibylla Merians boek over Surinaamse insecten. (Zie ook pagina 185)
| |
[pagina 77]
| |
pauwekroon) een abortus opwekten, om zo te voorkomen dat hun kinderen zouden opgroeien als slaven van de Hollandse handelaars. Sommige passages, bijvoorbeeld ‘over mijn neger die ik altoos gebruikte’ of mijn neger die zocht' als ze spreekt over inheemse assistenten bij haar onderzoek in Suriname, weerspiegelen de blanke heersersmentaliteit die aan kolonialisme ten grondslag ligt.
In Steyl bevindt zich nog een tweede, ongeïllustreerd exemplaar van Over de voortteling, dat in 1719 werd gedrukt. Het valt in het niet na de verpletterende confrontatie met de geïllustreerde uitgave die ik ernaast had gelegd.
Een bekende Nederlandse biografie van Maria Sibylla Merian is die van J. Stuhldreher-Nienhuis, Verborgen Paradijzen, het leven en werken van M.S. Merian, waarvan de tweede druk in 1945 verscheen. Eén jaar later verscheen een idealiserend, verhalend gedicht van Bertus Aafjes over de bloemenschilderes en natuuronderzoeksterGa naar voetnoot1. Opmerkelijk zijn de slotregels, waar -bij het voordragen- graag de spot wordt gedreven met Aafjes idyllische germanisme:
Dit is het leven van Sibylle;
Ach, ik had ook zoo leven willen:
Zoo rein, zoo met mijzelf tevreden;
Doch daarvan is hier niet de rede.
| |
Steyl, Bibliotheek Societas Verbi Divini Tevens aanwezig in Stadsbibliotheek Maastricht, SB 6007 A 4 (bijgeb.)Maria Sybilla Meriaen, Over de voortteeling en wonderbaerlyke veranderingen der Surinaamsche insecten, waar in de Surinaamsche rupsen en wormen, met alle derzelver veranderingen, naar het leeven afgebeelt en beschreeven worden; - Waar in ook de wonderbare padden, hagedissen, slangen, spinnen -: alles - naar het leeven en leevensgroote geschildert, en nu in 't koper overgebragt.; Benevens een aenhangsel van de veranderingen van visschen in kikvorschen, en van kikvorschen in visschen, Amsterdam (Jean Frederic Bernard) 1730. |
|