Tegenstem uit 1925 en een armenraad
De schande van 1925 of de dreigende volksverwildering. Hoe het Algemeen Mijnwerkersfonds wordt beheerd en de belangen der zieke en invalide mijnwerkers worden behartigd!. Dat is de uitdagende titel van een in de jaren 1920 verschenen boekje van de (socialistische) Algemene Nederlandse Mijnwerkersbond (ANM), een aanklacht tegen degenen die deze organisatie dwarsboomden.
‘Blijf bij ons Heer, een droeve volksverwildering bedreigt deze schoone streek’, zo werd in de Limburgse kerken gebeden, zes weken vóór de verkiezing van de Fondscommissie van het Algemeene Mijnwerkersfonds (AMF), de ziekenkas van de mijnwerkers. Stemmen op kandidaten vanuit de ‘algemeene bond’, dus de seculiere vakbond, werd als verraad aan de kerk afgeschilderd, aldus ANM-bondssecretaris N. Kramer. Een ANM-zege stond in de Limburgse bladen destijds te boek als een ‘schande voor katholiek Limburg’.
De ANM-secretaris beklaagde zich erover dat hij in de Fondscommissie werd tegengewerkt. En dat het AMF werkgevers informatie verstrekte om mijnwerkers te kunnen ontslaan. Ook het toch niet linkse maandblad Roeping vond dat ‘het fonds’ (AMF) meer rekening hield met de werkgevers dan met de werknemers. Kortom: boeiende lectuur in het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg over acties tégen loonsverhoging, hoe het geloof het mijnkapitaal van pas kwam en over de strijd vóór hoger ziekengeld. ‘Voor het geluk van den zwarten kameraad’ luidde een ANM-leuze in een tijdperk waarin rooms-katholieke organisaties nog de lakens uitdeelden, waar andere publicaties van getuigen.
Het Huishoudelijk Reglement en Instructie van den secretaris van de Armenraad te Maastricht uit 1813, gedrukt bij Cl. Goffin, is heel anders van toon: een formeel geschrift met strakke ambtelijke artikelen. Honderd jaar eerder was de zorg voor de zwakkeren in de samenleving dan ook heel anders georganiseerd. De vergaderingen van de Armenraad, bestaande uit notabelen, waren besloten. Hier werd ondermeer geregeld hoe ‘de toestand van de arme’ onderzocht moest worden. Op verzoek werden inlichtingen verstrekt aan instituten van weldadigheid, het college van burgemeester en wethouders, de huisbezoeker, armenverzorgers en overige verwante instellingen. Het bestuur van de Armenraad liet veel over aan de secretaris, die een machtige positie moet hebben bekleed. Het keurige reglementboekje is een steriel ambtelijk raampje om de armoede. Maar de stem van de armoelijders zelfheeft nooit in reglementen doorgeklonken.