Limburgs boekjuweel. Cultureel erfgoed in Limburgse bibliotheken
(2005)–Jos Stijfs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
De zakeditie van Lipsius' Van de stantvastigheid.
| |
Kerkrade, Bisschoppelijk Centrum Abdij Rolduc, Rococobibliotheek, vijftiende kast J 2 A-DJusti Lipsi V.C. Opera omnia postremum ab ipso aucta et recensita, deel 1-4, Antwerpen (Plantijn-Moretus) 1637. | |
Maastricht, Centre Céramique / Stadsbibliotheek CB 143 G 21Justus Lipsius, Van de stantvastigheid, by t'samenspraeke verdeelt in twee boeken, waer in byzonderlijk over d'algemeene tijdelijke zwarigheden gehandelt word. Nieuwelijks uit het Latijn vertaelt door F.v.H (=Frans van Hoogstraten), Rotterdam (Van Hoogstraten) 1675.
| |
[pagina 59]
| |
Lipsius, rots bij rampspoedZijn de tijden moeilijk, dan is er plaats voor de crisis-filosofen. In Frankrijk was er de gruwelijke Bartholomeusnacht, in de Nederlanden bracht het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog de ellende van de Spaanse Furie, het beleg van Leiden en de val van Antwerpen. Het mag geen toeval heten dat ook tegenwoordig Justus Lipsius weer uit de coulissen wordt gehaald. Hij schreef Over standvastigheid bij algemene rampspoed, in het Latijn: De constantia in publicis malis. Het is een verhandeling in dialoogvorm uit 1584 van de geleerde Justus Lipsius (1547-1606), die als Joost Lips in Overijse bij Brussel werd geborenGa naar eind1.. In de Rococobibliotheek van Rolduc is Lipsius' werk te vinden, waaronder een exemplaar van zijn Opera omnia, zijn verzameld werk, dat in 1637 in Antwerpen het licht zag. Ook de Stadsbibliotheek Maastricht telt liefst twintig titels van hem, waaronder Opera omnia uit 1637, en de Nederlandse vertaling van De constantia door Frans van Hoogstraten, Van de stantvastigheid uit 1675, een mini ‘pocket’ boekje voor meditatieve uurtjes in de postkoets. Justus Lipsius studeerde in Leuven en Rome, doceerde later geschiedenis en Latijn in Jena, Leiden en Leuven. Degenen die het in zijn tijd kerkelijk voor het zeggen hadden, vonden dat Lipsius niet zo recht in de leer stond en wel erg door de klassiek heidense Oudheid, beïnvloed was. Hij moest er meer dan eens tussenuit knijpen om kerkelijke sancties te ontlopen die hem dichtbij het gevang en zelfs het schavot brachten. In Jena werd hij luthers, later in Leiden bekeerde hij zich tot het daar gangbare calvinisme, maar uiteindelijk keerde hij toch weer tot het katholicisme terug. De man die vrede en eensgezindheid als religieus ideaal zag, werd door de koning van Spanje tot zijn geschiedschrijver benoemd. Leuven eerde hem na zijn dood met een standbeeld. In zijn De constantia kiest de schrijver de dialoogvorm, het gesprek tussen een jeugdige Lipsius en een oudere kanunnik Langius. Als neo-stoïcijn en humanist propageert hij: blijf jezelf, ook als de tijden slecht zijn en het leven hard is. Met dit werk, waarin hij de mensen aanraadt zich niet door het noodlot er onder te laten krijgen, oogstte hij groot succes in de zestiende en zeventiende eeuw, en ook nog daarna: er verschijnen bijna tachtig edities en vertalingen van De constantia. Na Lipsius' dood schreven treurspeldichters als Hooft en Corneille tragedies waarin zulke ‘Lipsiaanse’, stoïcijnse helden voorkwamen: onverstoorbare wijsgeren, soms symbolisch uitgebeeld door een zuil, een aambeeld of een rots. Het presenteren van zulke Übermenschen was zeer lang daarna een dankbaar onderwerp van geleerde kritieken. Lipsius had het in zijn tijd moeilijk, omdat hij God naar de smaak van menige theoloog teveel onverstoorbaarheid toedichtte. Maar zijn opvattingen kunnen ook in deze tijd gemakkelijk overkomen als die van een handlanger van onderdrukkers. Onverstoorbaarheid die aan gevoelloosheid grenst, is geen effectief wapen tegen onrecht. |
|