Hoe amusant waren de baden van Aken?
Amusemens des eaux d'Aix la Chapelle is een achttiende-eeuws werk over Aken en zijn baden. De Franse tekst is gebaseerd op de oorspronkelijke Duitse uitgave. De schrijver was de Duitse baron Karl Ludwig von Poellnitz (1692-1775). Drie fraaie goud beletterde bandjes uit 1736 -gedrukt bij Pierre Mortier in Amsterdam- in de bibliotheek van de Abdij Rolduc.
Eerder had Poellnitz de Amusemens des eaux de Spa (eveneens zonder ‘t’ in het eerste woord) op dezelfde wijze beschreven. Hij heeft geruime tijd in Spa en ook in Aken gewoond. Hij was bij het bezoek van tsaar Peter I aan Aken in 1717. De auteur wilde ‘van de verpozingen een beschrijving geven die behaagt’. Daarin is hij wel geslaagd. Amusemens is gids, stadsvertelsel en galante achterklap tegelijk. Bestemd voor wie ‘de baden wilden gebruiken en ervan genieten’. Het is geïllustreerd met sterk anekdotische, romantische gravures van de stad Aken en van badende gasten.
Eerst wachten de lezer de vele badgeneugten: van het Keizersbad, het Driekoningen-Bad, het Rozen-Bad en het Quirinus-Bad. En voor de armen was er het ellendige Camphuys- of Armenbad. In de Akense baden werkte de beroemde medicus Blondel. Poellnitz ergert zich aan de Akense geur van zwavel, die zo goed is voor de ademhaling, maar menige badgast de keel uithangt.
Poellnitz vertelt ook wat over de omgeving: het plaatsje ‘Borset’ (Burscheid) had nog een abdij en een kluis waar een kluizenaar woonde. De kalmijn-mijnen van Gemmenich en La Calamine (Kelmis) waren nog in bedrijf. Gelardeerd met vele voetnoten beschrijft Poellnitz de strijd tussen katholieken en protestanten in Aken. De protestanten konden vanuit het katholieke Aken ter kerke gaan in het vrijere ‘Vals’ (Vaals). Ook beschrijft hij het uitstallen van de Akense relieken, waaronder het woestijn-manna dat in Aken bewaard wordt.
Verrassender is zijn kijk op andere gasten in de herberg. Vlakbij de baden ligt herberg De Florentijn, maar de schoonste is De Gouden Draak, dicht bij de baden, de hete bron, de galerij, de esplanade, café's en balzalen. De Draak schonk de beste wijn. Er logeert een nogal bizar gezelschap. Een dikke, zwaar zieke pastoor met zijn knecht: een gebrekkige man met een vrolijk humeur. De Spanjaard Don Nugnez (Nuñez?) houdt er van escapades; er is verder een stille filosoof en een barones die de spraak kwijt is ‘en klanken uitstoot als van een parkiet’.
Poellnitz genoot van Aken en het Café De Gascon. Daar maakte hij kennis met een Maltezer ridder die een zonnesteek had opgelopen en een gewichtige Duitse hertog. Zij hadden hun hoop gesteld op de badkuur. Poellnitz amuseert de lezer verder nog met anecdotes over het optreden van een sprekende hond, een wonderbaarlijke genezing en een Parijzenaar die dacht naar de hel te gaan