Luister van Brabant vergaard
Trophées tant sacrés que prophanes de la duché de Brabant is een encyclopedische vracht van tien zware delen Brabantse geschiedenis, geschreven door Christophorus Butkens en in 1657 in Brussel gedrukt. Butkens was prior van het Cisterciënzerklooster in Antwerpen. Zekere professor R. de Guasco heeft de boeken ooit aan de bibliotheek van Rolduc geschonken.
Het werk bevat dozijnen landkaarten, bijvoorbeeld een kaart van Brabant in het jaar 1421: in de zuidelijke hoek Maastricht, Pietersheim, Hocht, Rekem, Elsloo, Steyn, Roermond en Venlo. Vele bladzijden gaan over de oorsprong, opvolging en afstamming van de hertogen en prinsen uit het Brabantse huis, met hun opvallendste daden, hun stambomen en familiewapens. Baronnen, heren en edelen, vazallen en onderhorigen van het hertogdom worden de lezer evenmin onthouden.
Butkens kan spannend vertellen over het beleg van Maastricht in 1304, door Luikenaren die Wyck binnenvielen. Op 1 augustus 1318, tijdens de oorlog van de hertog van Brabant tegen de heer van Valkenburg, werd gestreden om de steden Heerlen en Sittard. In beide plaatsen behaalden de Brabanders een ‘luisterrijke zege’.
Een boeiende passage gaat over Tanchelijn, de in de twaalfde eeuw populaire ketter in Antwerpen; hij klaagde de corruptie aan. Vele priesters hadden de wapenrok aangetrokken. De simonie (de verkoop van geestelijke ambten en van aflaten voor de kwijtschelding van straffen voor zonden) vierde hoogtij. Bisdommen van nog levende bisschoppen werden doorverkocht. Soms erfde een vrouw van één van de wereldlijke heren een bisdom. Ondermeer in Vlaanderen is dat voorgekomen. Tanchelijn beweerde dat hij ‘de volheid van de Heilige Geest had ontvangen, gelijk aan de Heiland’. Tanchelijn had mooie vrouwen in zijn sekte, waarop de echtgenoten jaloers werden. Een priester sloeg Tanchelijn dood toen deze aan boord van een schip wilde gaan. Volgelingen van hem werden verbrand. Harry Mulisch schreef in 1960 het toneelstuk Tanchelijn, kroniek van een ketter. Het plot was gebaseerd ‘op een brief uit 1112’, die zogenaamd werd ontdekt in het archief van de Inquisitie, de speciale kerkelijke rechtbank belast met het onderzoek naar ketterij.