Suikers en VIPS
Rembrandt van Rhyn had ‘geene lust talen te leren, maar werd een uitmuntend schilder’. ‘Er light eene wonderlycke Kracht en aengenaeme regelmatigheid in zyne schilderyen.’ Zijn kennis van het koper etsen ‘zweemt naer swarte konst...’. Veel ‘vermaarde persoenen’ als Rembrandt worden beschreven in Algemene kerkelyke en wereldlyke geschiedenissen des bekenden aard-kloots,’ van de rechtsgeleerde Geerlof Suikers. In de bibliotheek van Rolduc bevinden zich de tien grote delen van dit in 1721 bij Rudolf en Gerard Wetstein in Amsterdam gedrukte werk met talrijke kopergravures, onder andere door P. Goeree. Zekere Isaak Verburg schreef de inleiding.
‘Een verhaal van al het gene gedenkwaardig in de verscheidene Ryken en Staten deser Wereldt is voorgevallen’, stond de schrijver voor ogen, ‘van de ‘Schepping der Wereldt tot de Doodt van Willem III, Koning van Engelandt’. Helmondenaar Suikers (1669-1717) was doctor in de rechten. Verburg mocht hem zéér en schreef de geleerde ‘een gelukkig temperament’ toe.
Het verhaal begint bij de schepping en loopt bijbels verder via de Zondvloed, Abraham en de uittocht van de Israëlieten uit Egypte. In een voetnoot worden bij een relaas over het Aards Paradijs joodse rabbijnen aangehaald. Zij beweerden dat Eva Adam net zo lang met een stok had geslagen tot ook hij at van de verboden vruchten van de Boom van Goed en Kwaad en daardoor medeplichtig en erfzondig werd.
Tussen de vele kaarten, de historie van vorstenhuizen en pausen figureren levensbeschrijvingen van vermaarde mannen als Dürer, Macchiavelli, Zwingli, Lucas van Leyden. In hun gezelschap bevindt zich ook ‘een braaf geneeskundige uit Roermondt’. Dat is Elias Everhardus Vorstius. Hij werkte een tijd in Leiden en werd rond 1565 naar Padua geroepen als lijfarts van de bisschop. Later werd hij lijfarts van een aantal adellijke lieden en, na zijn terugkeer, van een gravin in Delft. In deze stad werd hij hoogleraar. Daar stierf hij, 59 jaar oud.
Venlonaar Van de Put, alias Erycius Puteanus, behoort eveneens tot de rij prominenten. Hij werd in Italië hoogleraar in de welsprekendheid. Philips IV, koning van Spanje, benoemde hem tot zijn geschiedschrijver. De aartshertogen Albert van Oostenrijk en Isabella van Spanje, regeerders van de Zuidelijke Nederlanden, riepen hem naar Leuven waar hij professor werd en op 73-jarige leeftijd de geest gaf. De Venlose humanist en kosmopoliet, vriend van paus Urbanus VII, schreef veel en zwaar lovend, maar ook kluchtige stukken: ‘Van het Ei’ en ‘Lof van het Speeksel’. Een handleiding voor het besturen van een wingewest, een krijgshistorisch werk en enige reisboeken heeft hij op zijn naam staan. Machtige edelen stelden Van de Put vrij van belasting, en zij schonken hem zelfs een kasteel bij Leuven.