Vesalius ontkomt aan inquisitie
In de Jezuïetencollectie van de Universiteitsbibliotheek Maastricht bevindt zich een exemplaar van een tweedelig werk van Andreas Vesalius, Opera Omnia Anatomica & Chirurgica cura Hermanni Boerhaave & Bernhardi Siegfried Albini (Verzameld werk op het gebied van de anatomie en de chirurgie), nog steeds een befaamd leerboek op dat gebied hoewel het bijna twee eeuwen eerder voor het eerst was verschenen. Het zijn fraaie folianten, in mooie, met blindstempels versierde perkamenten banden. Het boek werd in 1725 gedrukt bij Iohannes du Vivié en Ioannes en Hermanus Verbeek in Leiden.
De beroemde anatoom Andreas Vesalius, wiens naam een Latijnse versie is van de Duitse plaatsnaam Wesel, werd in 1514 in Brussel geboren. Hij was achtereenvolgens professor in Padua, Pisa, Bologna en Bazel. Tijdens de oorlogen tussen de Rooms-Duitse keizer Karel V en koning Frans I van Frankrijk was hij als lijfarts en chirurg in dienst van de keizer, en vervolgens van diens zoon, koning Philips II van Spanje.
Na de behandeling van Philips' recalcitrante zoon Don Carlos, zou Vesalius ‘in de netten van de Inquisitie zijn geraakt’. Hij werd door de Inquisitie veroordeeld om een bedevaart te ondernemen naar Jeruzalem en de Berg Sinaï. De reden voor die straf is niet duidelijk; wellicht was dat het feit dat hij ten behoeve van zijn studie sectie verrichtte op de lichamen van gestorvenen. In brieven van tijdgenoten is sprake van een beschuldiging dat Vesalius voor onderzoek het kloppend hart van een man zou hebben verwijderd. Ook zou hij van goddeloosheid zijn beticht. Andere bronnen spreken van een aanklacht wegens toverij, omdat bepaalde medische toepassingen van de geleerde voor magie werden aangezien. Vesalius aanvaardde zijn boetetocht en ging op reis naar het Heilige Land. Op de thuisreis leed hij schipbreuk bij het Griekse eiland Zakynthos. Daar stierf hij in 1564. Zijn graf op ‘het eilandje Zante’ is nooit gevonden.
Vesalius schreef het eerste complete leerboek over menselijke anatomie, De humani corporis fabrica (Over de bouw van het menselijk lichaam), voor het eerst verschenen in Bazel in 1555. Dit boek was gebaseerd op het resultaat van eigen observaties gedaan tijdens ontledingen die door hem zelf waren verricht. Dat was iets bijzonders in zijn tijd, toen de werken van Galenus, een grote arts uit de klassieke oudheid, bijna als heilig werden beschouwd. De artsen-professoren pleegden vanaf de kansel te doceren: zij hielden zich bezig met het geestelijke werk. Het niet zo hoog aangeschreven handwerk, het ontleden van lichamen, lieten ze graag over aan minder hoog in aanzien staande lieden als chirurgijns en barbiers.