Over liefde, politiek en vrouwenroof
Een zeer merkwaardig geschrift over de negende bisschop van Roermond, Franciscus Ludovicus de Sanguessa, is het Berigt van de snoode onderneeming en vrouwenroof gepleegd door den bisschop van Roermonde, aen K.A. van Hartzheim, huisvrouwe van J.F. d'Eyschen, Heere van Triest. Dit boek werd geschreven door de predikant J.T. la Fargue en verscheen in 1737 in Den Haag. De Stadsbibliotheek Maastricht bezit hiervan een exemplaar.
La Fargue doet een wonderlijke geschiedenis uit de doeken. Catharina Antonia van Hartzheim is in 1735 in Keulen getrouwd met iemand die zich Johan Frans baron van Eyschen, heer van Rédange, noemt, maar die in werkelijkheid Karel Joseph Notomb heet.
Notomb was franciscaner-pater geweest, maar niettemin met Catharina getrouwd. Omdat het niet duidelijk is of hij wel was uitgetreden, verklaart de officiaal (bisschoppelijk rechter) van de kerkelijke rechtbank in Keulen het huwelijk onwettig. De jonggehuwden wijken uit naar Vlodrop, dat binnen het bisdom Roermond ligt. Daar kopen zij het landgoed ‘De Triest’ van de Roermondse ongeschoeide carmelitessen, voor 1500 pattacons (een zilveren munt uit de Zuidelijke Nederlanden). De Roermondse bisschop Sanguessa moet het Keulse vonnis uitvoeren en wil het samenwonen van het paar onmogelijk maken. Mevrouw wordt hiertoe van huize De Triest ontvoerd en door de drost van Montfort in een klooster opgesloten.
De baron vluchtte en stapte naar het Staatse Hof te Venlo. Het hof gelastte de drost de vrouw ‘in eer en achting’ terug te brengen naar het landgoed. Vergeefs eiste de bisschop hierna de uitlevering van de baron, die hij excommuniceerde. Het avontuur groeide uit tot een internationale rel. Toen de Staten-Generaal in Den Haag dreigden er zich mee te bemoeien, gaf de bisschop enigszins toe: hij liet Catharina naar De Triest terugbrengen. Zij zocht daarna meteen haar man in Venlo op.
De Staten-Generaal reageerden heftig op wat zij beschouwden als onrechtmatig handelen van de bisschop. Zij legden meteen beslag op enkele kerkelijke goederen en sloten een drietal kerken in de Meierij van Den Bosch. Dominee La Fargue schreef vervolgens zijn uitgebreide ‘Berigt’ over deze affaire. Omdat de regering in Brussel de verspreiding van het boek in de Zuidelijke Nederlanden verbood, schreef La Fargue in 1739 een weerlegging van dit verbod. Ook dit boek is te vinden in de Maastrichtse Stadsbibliotheek.