Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
Stemme: Den tyt is hier.O Feestlijk dag,
Gegroet zoo moet gy wesen,
Zonder wee-geklag,
Tot aller tijt ge-eert,
Op u men zag,
Al van der doot verresen
Iesum, die daar lag,
Tot in het graf verneert;
Hy nu triumpheert, Zijn glori' is vermeert:
Het Helsch-gebroet heeft hy verstoort,
Den duyvel met de doot versmoort;
Hy zit triumphant,
Aan 's Vaders regter-hant.
Het Helsch, &c.
Dit is den dag,
Die God den Heer der Heeren,
Na Schriftuurs gewag,
Gemaakt heeft t' ons profijt;
Dus elk wel mag
Met vreugde jubileeren,
En meer als hy plag
Zijn in den geest verblijt;
Ook den Tempel klaar
Vercieren, en 't Autaar:
Dat desen dag gecelebreert
Met wesen, en gefestireert:
O gy Christen schaar!
Maakt nu blijschap eenpaar
Dat desen, &c.
Ons Paasch-lam reyn,
Is Christus onsen Heere,
Op-geoffert pleyn
Als hy vergoot zijn Bloet,
Wilt algemeyn,
Uyt uw ziel expurgeeren
't Suur-gedeessemt greyn,
En wesen versch en zoet;
Op dat gy opregt,
Zijt door de waarheyt slegt;
En voor der Zielen hongers-noot
Meugt eeten ongedeessemt broot:
Als gout ook wesen puur,
Gesuyvert door het vuur.
En voor, &c.
| |
[pagina 38]
| |
Princelijk greyn,
Boven alles verheven,
Die ons geeft certeyn,
Den dag zeer lang verwagt:
Wy al gemeyn,
Zoo lange wy hier leven
In dit aartsche pleyn,
Prijsen uw' groote magt;
Want der zonden nagt,
Hebt gy heel weg gebragt,
De klaare Son is op gegaan,
Waar door ons' ziel in't ligt zal staan:
Wy zullen voortaan,
Regt na den Hemel gaan.
De klaare, &c.
|
|