Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStem: Rosalia.O Lang verwagten blijden dag!
Verheugt u Christ'nen al gepresen,
Iesus uw Heer, Iesus uw Heer, Alleluja.
Is van den dooden nu verresen.
Ziet hier verblinde Iodendom,
Wat baat uw felle Wagters scharen?
Iesus den Heer, Iesus den Heer, Alleluja,
Is uyt den Grave verresen.
Drie Vrouwtjens quamen aan het graf,
Met speceryen uyt-gelesen;
Maar onsen Heer, maar onsen Heer, Alleluja,
Was uyt den grave al verresen.
Den Engel sprak, wien zoekt gy hier,
Iesus verresen, vol van zegen?
Ziet hier de plaats, ziet hier de plaats, Alleluja,
Daar uwen Heylant heeft gelegen.
Het zalig zaat der oude wet,
Door staale deuren af-gesloten,
Zijn met den Heer, zijn met den Heer, Alleluja,
Nu zijn verrijsenis Genooten.
Maria waarde Moeder Gods,
| |
[pagina 39]
| |
Haar droefheyt is al t'zaam verdweenen,
Iesus haar Zoon, Iesus haar Zoon, Alleluja,
Is glorieus aan haar verscheenen.
De droef bedrukte Magdaleen,
Vertroost den Heer haar bitter weene,
Als Hovenier, als Hovenier, Alleluja,
Is Iesus Christus haar verscheene.
Als Cleophas met zijn gesel,
Naar Emaus op den wege spraaken,
Komt Iesus haar, komt Iesus haar, Alleluja,
Met zijn presentie vermaken.
Verblijt, verblijt u Christen schaar,
Mijn ziele wilt uw Heylant prijsen,
Door waare boet, door waare boet, Alleluja,
Om waarlijk met hem te verrijsen.
Hy heeft hem ons geopenbaart,
Zijn waardig Vleesch en Bloet gegeven;
Verrijst ô Ziel, verrijst ô Ziel, Alleluja,
Om 't eeuwig Paasscha te beleven.
|
|