Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Nu zig ondankbaar.EEr uyt der Aarden breeken Zonne stralen,
Springt uyt den slaap mijn Ziele Godes Bruyt;
Mijn Lief wil huyden na zijn Vaders Zalen,
Hoort hem ontmoeten een Hemels geluyt;
Al de Eng'len, Archangelen daar de'er,
Verwellekommen haaren God en Heer:
Och waar ik nu mee ter vlugt metter vaart,
Op d'Olijf-berg met zijn Vrienden vergaart.
Veel zal'ge leering' voort-bragten zijn lippen,
Het Schaapje te zoeken was zijn genugt;
Haast u mijn Ziel eer hy u gaat ontslippen,
Knielt aan zijn voeten met een diep gesugt;
Liefde bragt hem neer, en liefd' hem weer trekt,
Door liefde uw handen tot hem uyt-strekt:
Mijn Heer, mijn Helper, die mijn Ziel bemint,
Waar gaat gy nu heen zonder my uw Kint?
't Is uw genoegen en alle uw wenschen,
En uw begeerten, uw wille, uw lust,
Te wesen met de Kinderen der Menschen;
Wel zalig is hy die in uw wil rust:
O Vorst des Hemels, met liefde doorblaakt,
Uyt liefde gy voor ons nu plaatse maakt;
O gever van liefde, vreugde en vree,
Vertrekt gy, ach neemt uw schaapje dan mee.
| |
[pagina 25]
| |
Daar zien ik een wolk op d'Aarde neerdalen,
Die lommert hem om, daar mee hy verscheyt;
Al d' Hemelsche Geesten haar Prins in-halen;
d' Afgronden beven door zijn Majesteyt:
Mijn Trooster! ey trekt mijn ziele by u!
Mijn Heylant, mijn Hoope, och haalt my nu!
Och Hoeder! mijn Harder, ziet neer op mijn,
Op d'Aarde te blijven dat is my pijn.
Och mogt ik met u ten hemel op-varen,
Mijn Iesu, mijn Prins, u min ik alleyn!
Och rukt my uyt 's werelts zeer woeste baren!
Mijn Ziel dorst na u als 't Hert na d' Fonteyn:
Mijn Vader, ach voet met Hemelsche spijs
Mijn zugtende ziele in't Paradijs:
En stuurt ons nu weer uw Geest tot een pant;
Och leyt ons in het blijde Vaderlant.
|
|