Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Puykje van de wonder-steden.IN vervolging, en onweder,
Zoo gedenkt, hoe d'Heyl'gen Geest,
Op d' Apostelen onbevreest,
Met een kragt van wint quam neder,
En vervulden 't heele Huys,
Met een over-groot gedruys;
O zy waren zoo bekommert!
Maar Gods Geest en 's Hemels kragt
Die heeft haar al t'zaam omlommert,
Niemant doen om vreese dagt.
Hemels kragten, Ziels vermaken,
| |
[pagina 26]
| |
Zuyv're gaven, Heyl'gen Eer,
Daalden in haar harten neer,
Alle tongen, 's werelts spraaken,
Rijke kennis, wijsheyt groot,
Gods Geest in haar zielen goot:
Om Gods Rijk het al te laten,
Rijkdom, Schoonheyt, lust op aart;
't Lijden Christi aan te vaten.
Och dit was haar alles waart.
In dees goe gereyde zielen
Hemels yver is geteelt;
Iesus was haar lust en weelt:
Beeken op haar wangen vielen,
Vreugt des harten, Ziels geneugt,
Daar borst uyt Gods lof verheugt,
Daar was wijsheyt aller Wijsen,
Zy verbeyden 's Heeren Naam,
's Hemels Lied' de Ziel deet spijsen,
Van Gods Vrienden zeer bequaam.
Zoete Iesu die uw volken
Nimmermeer als weesen laat, Zijt u ook ons hulp, ons raat;
Dauwt op ons, ô Hemels Wolken!
Uw Drie-eenigheyt, mijn al
Zy bevolen uw Schaap-stal.
Milden Vader zent van boven
Uw Geest in mijn dorre ziel,
Om uw Majesteyt te loven;
Voor uw Throon ik neder kniel.
|
|