Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
Stemme: De dood van Phaëton.GEluk aan uw begin,
O waarde Koningin,
Om dat gy zijt ontfangen zonder smet
In uwen oorspronk is 't Serpent verplet:
Victorie sterke Maagt,
Want uwen strijt die heeft aan God behaagt;
Het out Serpent hebt gy doen vlugten
Wel diep in de Hel,
Het was voor u maar spel.
De gratie en natuur,
Die hebben op een uur.
Uw Ziel verciert, tot zoo verheven graat,
Dat Hemel en Aarde verwondert staat:
Gy legt uw Fondament
Boven de Bergen, en het Firmament;
Nog Adams schult, nog vonk der zonden
En heeft u besmet:
Gy zijt zuyver en net.
Welkom, ô Heylig Kint!
Door u is dat begint,
Al ons geluk: Mary zal zijn uw Naam;
Een zee vol gratie, zoet en aangenaam.
Zeer edel zuyver Maagt,
Onder uw takken is de Zon verdaagt:
Schoon Morgen-star, gy schijnt zoo helder;
Want gy boven al,
Bewaart zijt voor den val.
O over zoet accoort!
Dat nooyt meer was gehoort
Zint Adams tijd, dat reden en verstant,
Al zonder strijt, behielden d' overhant:
Meer deugt hebt gy alleen
Dan al de Heyl'gen t' zamen in 't gemeen;
| |
[pagina 83]
| |
De hoogst' naast God zijt gy verheven
In het Hemels Hof:
Aan u zy eer en lof.
|
|