Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Geeft my te drinken na myn.KOmt Thomas, komt kleyn van geloof,
Ia ongeloovig eerst geheeten;
Zegt dog, Man Gods, zeg waarje doof?
Was Christus woort u gantsch vergeeten?
Steekt dan in alle vier myn Wonden
Van hand' en voet', uw ving'ren vry,
Peylt met uw regterhant terstonde,
De diepe quetsuur van myn Zy.
Myn Heer! myn God! og, og, ay my!
Geeft door de kragten van uw Wonden,
Dat ik mag raaken uyt dit ly;
Geneest dog Iesu, dees mijn zonden:
'k Zal niet meer ongeloovig wesen;
Ik loop te post met goede spoet,
Om 't groot Oost-Indiën te genesen,
Door des geloofs, en 's liefdens gloet.
Thoma 't gaat wel, gaat zoo vry voort;
Ziet gints daar komen d' Indianen,
En roepen niet als vangt, smijt, moort;
Maar lieve laat daarom geen tranen!
Uw naakt de kroon der Martelaren:
Staa vast, tot 't eynd', op Godes Woort;
Wil d' Indiaan u geensints sparen,
Den Lauwerier komt u aanboort.
Al benje door martyrie doot
Daarom vergeet niet d' Indianen,
Nog ons, die hier in groote noot
| |
[pagina 84]
| |
De weg vast na den Hemel banen:
Verkrijgt-ons dog ter aller stonde,
O Thoma! by den Opper-Heer,
Het groot profijt van zijn vijf wonden,
Tot aller zondaars bly bekeer.
|
|