Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: O Galathe! myn zoete Galathe.KOmt mijn beminde, mijn beminde Bruyt,
Komt in mijn hof, en plukt 't edelste Fruyt,
Den granaat en roosen,
Zeer lieffelijk bloosen
Het Nagtegaaltje slaat een zoet geluyt.
Mijn Onbevlekte komt in zoete taal
Schoonheyt en rijkdom verwintg' altemaal;
En quaamt voor my speelen
Eer d' Aard' had haar deelen,
Eer dat stont 't gespan in des Hemels Zaal.
Als een jong Herteken neemt gy uw loop,
| |
[pagina 70]
| |
Van Vrees, en Liefde, en van heyl'ge hoop:
Zult gy Moeder wesen,
O Maagt uytgelesen?
Gy zult niet leven na's werelts beloop.
Maar gy zult voorgaan en zijn d'eerste Maagt
Die met b'loft zuyverheyt aan God opdraagt;
Dees presentatie,
Met zoo veel gratie,
Van een zoo jonge Maagt,
Heeft God behaagt.
Zulk' Off'rant in den Tempel noyt geschiet,
Zoo waart als dit Maagdeken God aanbiet;
Zy maar out drie jaren: O Hemelsche scharen!
Komt zing Maria 't Lof met een nieuw Liet.
|
|