Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijOp de Wijse; Wilhelmus van Nassouwe.HOllant waar is gebleven
Uw goedertieren aart?
Uw Trouw, Geloof, goet Leven,
Daar gy door waart vermaart?
Zimpel waart gy van zeeden,
Opregt en eel van bloet,
Godvrugtig vol van vreede,
Stantvastig van gemoet.
Dit plag u wel te leyden
Tot eendragt en verstant;
| |
[pagina 64]
| |
Nu is uw Leer verscheyden,
Na yder Predicant
Nu ziet men in u groeyen,
Liberteyt van gemoet
Veel Secten nieuw'lijks bloeyen,
Na yders vleesch en bloet.
Uw reynheyt is bedorven,
Uw zuyverheyt ten roof,
Daar gy zijt af-gestorven
Sint Willebrords Geloof.
Gaat u nu vry verblyen
Uw vrydom staat u duur;
Nu gy door Ketteryen,
Bederft ziel en natuur.
Qualijk waart gy beraden,
Ligtvaardig als een riet,
Dat gy uw Ouders Paden
Zoo schandelijk verliet:
Veranderd' gy van Heeren,
Immers op 't heylig Woort
Moest houd', dat God doen leeren
Had, door Sint Willebroort.
't Is duysent Iaar geleden
Sint Willebrord Gods Leer
Quam preeken in uw Steden,
D' Afgoden wierp daar neer:
De Kerken en Autaren,
Die gy nu hebt ontstigt,
Zijn over duysent Iaren,
Door hem, God op-gerigt.
Die maakt gy nu ter schanden,
Daar God was eerst ge-eert
Met Zang en Offerhande;
Zoo 't oud Geloof ons leert;
Segt my waarom, de reden?
Die zaak is van gewigt,
| |
[pagina 65]
| |
Hebt gy 't Geloof vertreden,
En nieuwe Sect' gestigt?
Heeft God u oyt doen preeken
Door eenig Seraphijn?
Of is u oyt gebleeken,
Mirakuleuse schijn?
Waar na dat wy uw Wetten
Moestkeeren, en Gods Woort
Verdraayen' om te pletten
De Leer van Willebroort?
Bevoet wel eens mijn woorden,
O vroome Batavier!
En wilt niet meer ten noorden
Dus zeylen over stier;
Draayt vry uw roer ten zuyen,
Na Sinte Peters Schip,
Of anders zult gy kruyen
Regt toe op zatans klip.
O Prince door uw gratie,
En Goddelijke kragt,
Wilt ons Hollantsche Natie
Weer brengen tot eendragt;
Doet haar en nijt cesseeren,
Werpt alle twist ter neer:
Op dat regt mag floreeren
Uw Catholijke Leer.
|
|