Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStem: Aanziet hoe Jesus schreyt.SInt Simon Cananee,
En Sint Iudas Thadee,
Twee Broeders van een Oud'ren;
Gods Kerke hebt gy zeer,
Door 't preeken van Gods leer,
Gesteunt met uwe schoud'ren.
Dees twee zijn in haar jeugt
Den Heer gevolgt met vreugt,
Als hy haar riep te vooren:
Uyt zijn Discipelen,
Tot zijn Apostelen
Zoo heeft hy haar verkooren.
Zy gaan om Godes woort,
Elk aan een ander oort,
Te preeken en te leeren:
Simon in Egypen;
t'Mezopotanien
Leert Iudas ook bekeeren.
Daar na zijn zy dan weer
Beyde na Gods begeer,
In Persien gekomen;
Daar hebben zy nog meer
| |
[pagina 60]
| |
Tot 't geloof in den Heer
Getrokken, als de vroomen.
In Babilonien,
Hebben zy d' Afgoden
Ter aarden neer gesmeeten;
De Priesters van die stad
Die hebben haar gevat.
Het heeft die zeer gespeeten.
Dees Priesters zeer onstelt,
Hebben doen met gewelt,
Dees Heyl'gen aan-gegreepen;
En zoo met alle kragt
Door wreetheyt omgebragt,
Gebonden en doen sleepen.
Dees twee Gebroeders vroet,
hebben alsoo haar bloet
Voor God den Heer vergooten;
Voor zijne liefde groot,
Te sterven hier de doot,
En heeft haar niet verdrooten.
Ik bid u Broeders t'zaam
Helpt my dat ik bequaam
God diene en beminne;
Op dat ik immers mag,
In mijnen jongsten dag,
Komen ten Hemel binnen.
|
|