Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Van Sinte Ursula. Den 21. October. 't IAar eyst weer Dat wy met stem en snaar, Tot Gods eer, Loven dees Maagt eerbaar; Die 't vleesch met al haar zoet fenijn Verwon, en 's werelts valsche schijn: O Ursula! Bid voor ons vroeg ende spa. Schoon van le'en, Was zy, en rijk van goet, Fraay van se'en, En Edel ook van Bloet; Dies wiert den Ed'len Vorst Conaan, Met minne-brant tot haar bevaan: O Ursula! Bid voor ons vroeg ende spa. Hy begeert, Haar tot zijn egte Vrouw, Maar zy keert, Van hem, en zijne trouw; Van ellef-duysent Maagden reyn Maakt hy dees Maget Capiteyn: O Ursula! Bid voor ons vroeg ende spa. Voort dees Bloem, Die wert geperst in Zee, Tot een Roem, Na die Brittanse Ree; Om daar te treen in d'Egte staat, En 't Lant t' vermeeren met haar Zaat: [pagina 59] [p. 59] O Ursula! Bid voor ons vroeg ende spa. Maar den Heer, Die voor haar zorge draagt, Heeft haar weer, Uyt Zee na't Lant gejaagt, Alwaar zy om 't Geloof en Eer Doorschooten is met boos geweer: O Ursula! Bid voor ons vroeg ende spa. O zuyvre Schaar, Die in God zijt verblijt, En 't Lam naar, Volgt, waar het gaat altijt: Versoekt aan God door u gebeen, Dat wy uw voetstappen na treen: O Ursula! Bid voor ons vroeg ende spa. Vorige Volgende