Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijWijse: Serbande.FRancisce wat Staat zult gy verzoeken,
In uwe Ionkheyt en in uwe Ieugt?
Gy verkoopt u Mantel, Kleed'ren en Boeken;
Uw Ouders en vinden daar in geen deugt:
Ende gy maakt schruppel getrouwen Knegt,
Datg'een Armen hebt geweygert; en zegt,
Ia belooft aan God, gy die zult bystaan,
Nooyt armen ongetroost zult laten gaan.
Daarom zult gy uw Vaderlijk' Erven
Voor het regt ten eysch uws Vaders af-gaan,
Het gemak en troost der Vrienden ook derven;
Gy wert versmaat, zijt daar in niet belaan;
Maar werpt uw Kleed'ren op der aarden neer,
Kent nu geen and're Vader als den Heer:
Dit was den gront-steen van het groot gebouw
Daar den Prins des Hemels op timm'ren zou.
Portiunkel was uw plaats van genugte,
| |
[pagina 55]
| |
Daarom sloegt gy uw Herte aan den Heer,
Met duysent en duysende minne-zugte;
Zoo dat een Seraphin tot u daalt neer,
Op den Berg Alverni, heeft u gewont,
In uw handen, voeten, zijd', zoo gejont,
Te hebben deel in Christus Lijd' en Min,
Daarom drukt hy u zijn vijf wonden in.
|
|