Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: O Zalig Heylig Bethlehem.DEes Ioseph kreeg van Pharao
Geen gout Gespan, of Ros en Wagen;
Maar van d'Heer Jesus in het stroo,
En heeft hem op zijn hals gedragen.
Behoeder van dat Edel Graan,
Voor ons een Goddelijke Spijse:
Dat 's meer als 't Zaat van Canaan;
Dus wy u grooter eer bewijsen.
Gy gaat steets voor van duegt tot deugt
In een regtvaardig zuyver leven;
Dies wiert u met gemeene vreugt
Den naam van Iesus Va'er gegeven.
Een naam (hoewel God niet gebaart
En was, dan van een Maget-moeder)
By u verdient, om dat gy waart
Zijn Moeders Bruydegom, zijn Voeder.
Dit is een eer, die u alleen
Van God gegeven is op Aarde;
Waar uyt wy zien met goede reen,
Hoe groot gy zijt by God in waarden.
Nu komen wy uyt Canaan
| |
[pagina 25]
| |
Tot u, met hongers noot bevangen,
Van 't Hemels broot, regtvaardig man
Verkrijgt 't ons, want wy zeer verlangen.
Want u en was het Tarwe-greyn
Bevolen niet, als gy 't bewaarde,
Voor u alleen; maar om 't gemeyn
Te maken aan de gantsche Aarde.
Bid dan voor ons, en deylt ons mee
't Geen u gegunt was te bewaren;
Op datw' in een gewenste ree,
Met u hier namaals bly vergaren.
|
|