Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
Stemme: O Eeuwig God Almagtig.'t MOet regenen of vriesen
Dat brengt de Winter mee,
Wie zou 't hier anders kiesen,
Sprak wijlen Dorothee?
Wanneer zy hing getogen
Voor Christus aan de pley;
Nu moet men wat gedogen,
Hier namaals komt de mey.
De Mey van 't eeuwig leven,
Daar is geen herfst nog Lent,
Geen zweeten nog geen beven,
Men blijft daar ongeschent:
De Lelien en Roosen,
Zijn in dat Lant gewoon
Te blinken en te bloosen,
Altijt al even schoon.
O Lent'! ô zoete Somer!
Na u verlangt mijn Geest,
Uw wensch maakt my heel vromer
Als ymant oyt geweest
Is die de grootste lusten
Des Werelts hebben mag;
Want eeuwig zal ik rusten
Voor eenen harder dag.
Al diergelijke woorden,
Sprak Dorothea fier,
Daar het den Regter hoorden;
Terwijlen den Griffier,
Nu voor hadde gelesen
Haar Vonnisse des doots,
En tot het zwaart verwesen
De reyne Dienstmaagt Gods.
Hy nog belust tot gekken,
Zoo als zy ging ter doot,
Sprak, wilt gy zoo vertrekken
Schoon Kint, na 'd open schoot
Uw's Bruyd'goms? daar de Hoven
| |
[pagina 17]
| |
Haar Vrugten alle Maant,
Zoo dragen als beloven,
De Christenen vermaant?
Zent my, zoo 't komt gelegen,
Een proefje drie of vier
Van die gebloemde zegen;
Zy sprak, 'k zal 't doen Griffier:
En trat gemoedigt heenen
Na 't bloedige schavot,
Bad God, wilt hem verleenen
Genaa voor desen spot.
Mits daald' een Engel neder,
Brengt Paradijs gewas;
Zy sprak, brengt dit straks weder,
Om Gods wil brengt het ras,
Terwijlse my onthoofen;
U is tog wel bekent
Aan wie ik flus beloofden
Dit Hemelsche present.
Den Engel zweefden heenen,
De Maagt vergoot haar bloet,
En d' Engel is verscheenen,
Met zoo verweent een groet.
Theoph'lis hert verkeerde,
Door 't wonder over groot,
Dat hy Gods Hof begeerde
Door 't zwaart gebragt ter doot.
O Dorothee! des Heeren
Getrouwe Martelaar,
Uw voorschrift doet ons leere
al wat hier zuur of zwaar
Te lijden valt, zoo dragen
Gelijk men is gewent,
Des Winters op 't behagen
Van d' Hemelrijkse Lent.
|
|