Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Zegt my wel schoone..KLuysenaar, die nog A, B, C,
Nog Boek, nog Schrift kont lesen,
Wat heeft u tot zulken stee
Van wijsheyt op-geresen?
't Was Godes Woort,
dat door de mont
Des priesters my dee raden,
Laat uw goet, en volgt terstont
Mijn voor-getrede paden.
Hier toe was yeder Christen mensch
My tot een school des Heeren,
Van wien ik met willige wensch,
Yets deug'lijks zogt te leeren.
'k Lette op zijn gebreeken niet,
Dat was my niet bevoolen;
Daar den slimmen yver op ziet
Blijft door liefde geschoolen.
Dog had alleen niet als ik las
De menschen tot mijn boeken;
Maar uyt kruyt, uyt Lover, uyt Gras
Kon ik mijn Lessen zoeken.
Ik zag daar in mijn Scheppers eer,
Zijn magt, zijn schoonheyt glimmen:
Zoo dat 't geschapen' my een leer
| |
[pagina 10]
| |
Was, om tot God te klimmen.
Satanas zelfs deet my de kragt
Des Heyl'gen Kruys regt blijken,
Als ik zijn hoovaardige magt
Daar mee dwong, en dee wijken.
Hout voor gewis, den duyvel vlugt
Voor 't vasten, bidden, waken;
Maar voor Christus minnende zugt
Nog boven alle zaken.
Gode zy Lof: Anthoni bid
Dat wy uw Les onthouwen,
En met u in't Hemels besit
Het aanschijn Gods aanschouwen.
|
|