Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStem: Hoort ô Menschen! hoort dit wonder.Veer van hier Melancolike,
Laat ons digten een Musike
| |
[pagina 8]
| |
Op den Naam van 't Kintje teer:
Aan 't gehoor niet aangenamer,
Nog om zingen ook bequamer,
Als den Naam van onsen Heer.
Iesus is in mijn gedagten,
Iesus zal ik altijt agten
Waar ik waak of waar ik rust;
Iesus is in mijn memory,
Iesus is alle mijn glory,
Alleen blust hy mijnen lust.
Desen naam is hem gegeven
In 't beginsel van zijn leven,
Als hy stortede zijn Bloet;
Bloet 't welk ons kan zalig maken:
In dien Naam is dat wy smaken
Die den Hemel open doet.
Desen Naam zal ik beseffen,
Desen Naam zal ik verheffen
Boven zeem en Honingraat;
En wie zal my dat dog geven,
Dat hy blijft in't hert geschreven,
En daar woone vroeg en laat.
Naam, voor wien de duyvels beven,
En de heele hel moet zweven,
Tot het ligt van zijne straal:
Maar den Hemel is in vreugden,
Tot beschouw van zijne deugden,
Zingt een lustig Madrigaal.
En de werelt zal die zwijgen,
Alle Creatuur moet neygen,
En doen klinken zijnen lof:
Hem zal in't herte dragen,
In hem nemen mijn behagen,
Hy dient my voor eenen hof.
| |
[pagina 9]
| |
Daar zal ik my in vermeyden,
En mijn Ziele in gaan weyden,
Als zy haar vint in gevaar;
Daar ga ik den troost in zoeken,
Die men niet en vint in boeken:
Voor hem schuylt de droefheyt zwaar.
|
|