Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op de heylige dagen van het geheele jaer
(1724)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStem: Grooten God der menschen.
HOe wel moet hem lusten,
Die by d' Heer mag rusten,
Namaels in eeuwigheyt,
Daer d' Engelen seer vuurig,
Loven God geduurig, &c.
In volle vroolijkheyt,
Hierom wy hem eeren:
Seer zijn lof vermeeren, &c.
En prijsen allensints.
Negen Chooren loven,
God den Heer hier boven,
Al die zijn ontrent,
prijsen d' Godheyt kragtig,
Drievuldigheyt eendragtig, &c.
Met sangen sonder end.
D' Opper van dees negen,
Heeft van d' Heer verkregen,
Te zijn de Eng'len Prins.
Gods Kerk die eert mede,
In de eerste stede,
Boven d' Engelen snel,
Gestelt in 's Hemels Throone,
Op 't heerlijkst ten thoone, &c.
Den Engel Michael.
Michael Gods beminde;
U lof is niet te vinden,
Om te prijsen wel!
Gy zijt by God verkoren,
In den begin hier vooren, &c.
Den oppersten Engel.
Gy word van ons heden,
Geviert, en gebeden:
Gods boo Aerts Engel,
Ik bid wilt voor ons strijden:
Nu en t' allen tijden, &c.
O Heylig Michael.
|
|