Oude ende nieuwe lof-zangen, die gemeenlyk gezongen worden op de geboorte ons heeren Jesu Christi, van kers-nagt, tot Maria Ligtmisse toe(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Met desen Nieuw-Iaare] MEt desen Nieuwe-Iaare Zoo wort ons openbaare, Hoe dat een Maget vruchtbaare, De werelt heeft verblijt. Geloovet moet zijn dat zoete Kindeken, Ge-eert moet zijn dat zoete Maagdeken, Nu eeuwelijk tot aller tijt. Hoe wel was haar te moede, Doe zy in vlees en bloede, Aansag haars harten hoede, Den Heere der werelt wijt. Geloovet, &c. Zy baarde zonder pijne, Ende bleef reyn Maget fijne, Des zondaars Medicijne; Dus hebben de Ioden spijt. Geloovet, &c. Die Eng'len zongen schoone: Gloria in den Throone; Ter eeren, en tot loone, Van 't Kint gebenedijt. Geloovet, &c. Als 't agt dagen was geleden, Doe wert Iesus besneden, Al na der Ioden zeden, [pagina 94] [p. 94] 't Welk ons van zonden vrijt. Geloovet, &c. Uyt Orienten Lande, Quamen te Offerhande, Drie Koningen onbekande, Gode gebenedijt. Geloovet, &c. Den derthienden dage zijt vroeder, Vonden zy hem by zijne Moeder, Ioseph was zijn Behoeder, Zoo ons de Schriftuure belijt. Geloovet, &c. Als die drie weeken omme quamen, Zoo gingse na betamen, Onbevlekt van alle blamen, 't Welk was om ons profijt. Geloovet, &c. Aldus ging die Maagt simpel, En droeg haar Kint ten Tempel, Alle Vrouwen tot een exempel, Die volgt het met vlijt. Geloovet, &c. Vorige Volgende