Oude ende nieuwe lof-zangen, die gemeenlyk gezongen worden op de geboorte ons heeren Jesu Christi, van kers-nagt, tot Maria Ligtmisse toe
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Als 't begint.MAakt plaats, ô Herderkens, komt uyt den stal,
Ziet eens uyt Oost-lant dit groot getal,
| |
[pagina 47]
| |
't Loopt al naar Bethlehem al na den stal;
Ziet de dry Koningen met groot getal:
De Ster' op 't Kribbeken blijft stille staan,
En zy en schamen hun niet in te gaan:
Wellekom, wellekom, wellekom al,
Wellekom, wellekom in desen stal:
Doet offerhanden,
En laat wierook branden,
Voor 't Kindeken zoet;
Het zal 't u nog loonen,
Met eeuwige kroonen,
Voor tijdelijk goet:
Wellekom Koningen, wellekom al,
Wellekom, wellekom in desen stal.
Haar Kroonen worpen zy voor 't Kindeken,
De Voetjens Kussen zy aan 't Kribbeken,
En zeggen wellekom in 't Stalleken:
Het kleyne Kindeken dat lagt hun aan:
Ziet hoe het grabbelt in de gulde Schaal:
Ziet eens hoe vlijtig dat zijn oogjens staan:
Wellekom Koningen, wellekom al,
Wellekom, wellekom in desen stal:
Doet offerhanden,
En laat wierook branden,
Voor 't Kindeken zoet;
Het zal 't u nog loonen,
Met eeuwige kroonen,
Voor tijdelijk goet:
Wellekom Koningen, wellekom al,
Wellekom, wellekom in desen stal.
Naar d' Offerhande ziet het Kindeken
Geeft zijnen zegen aan de Koningen,
Met zijn gebenedijde Handeken:
Daar naar het keert hem om, het kreege dorst,
Het worpt hem aan zijn Moeders Borst,
Trekt daar een teugskens uyt voor zijnen dorst:
De Koningen zien het zuygende Kint,
Den stal die is vol vreugden,
Een yegelijk zingt,
| |
[pagina 48]
| |
Den Koning die drinkt,
Wilt u ook verheugen,
En zingen met vreugden
Den Koning die drinkt,
Den Koning die drinkt,
Den Koning die drinkt,
Den Koning die drinkt.
|
|