Oude ende nieuwe lof-zangen, die gemeenlyk gezongen worden op de geboorte ons heeren Jesu Christi, van kers-nagt, tot Maria Ligtmisse toe
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Bell' Iris.OP op Herders na den stal,
Laat uw Lamm'ren, laat uw Schapen,
Laat uw kooy, uw rust, uw slapen,
En besoekt den grooten al,
Die zoo dat'lijk is gebooren,
En geworden een kleyn Kint,
Van een Maagt van God verkooren,
En leyt in de koude wint.
In een krib voor Ledekant,
Op het hooy voor Swaane Veeren,
Onder strooy voor zagte kleeren,
En een kamer zonder want:
Onversien van Kamenieren,
Kinder-koester, Voester-vrouw;
Dog hy heeft twee stomme dieren
Die hem warmen in de kouw.
Voor den drank of Spaanse Wijn,
Laat hy als twee zilv're beeken,
Uyt zijn teere oogen leeken
Traanen klaar als kristalijn;
En roept stom wilt u verblijden,
Maakt van vreugt een bly geschal,
Mensch stelt aan een zy het lijden,
En zijt vrolijk, vrolijk al.
| |
[pagina 45]
| |
Hoe wel dat in Bethlehem
Niet en is nog was te vinde,
't Geen hy nogtans zeer beminde,
Een kleyn Kamerken voor hem:
Hoewel dat zijn liefste Moeder
Wiert verjaagt van yder een,
En St. Ioseph zijn behoeder
Moest met hem na stal toe treen.
Even roept hy liefste Mensch
Wilt niet gaan maar haastig loopen,
En komt zonder munt hier koopen
Uwer zielen herten wensch:
Komt en laat maar uwe zonden,
En gebruykt my als uw God,
Hier in doekskens teer gwonden,
Leggend' in der beesten kot.
|
|